


Folder
Acuut optredende verwardheid / delier bij kinderen
Informatie voor familie en betrokkenen
Uw zoon of dochter is opgenomen in het ziekenhuis vanwege een ziekte, ongeval of voor een operatie en is daarbij (kritisch) ziek geworden en of op de PICU (Pediatrische Intensive Care Unit) terecht gekomen. “Kritisch ziek” betekent een dreigend falen van het hart, de longen en/of van de hersenen. Deze situatie kan volwassenen en kinderen erg ontregelen
Zoals u waarschijnlijk gemerkt heeft, is de reactie van uw kind niet zoals u verwacht had. Mogelijk bent u geschrokken door de toestand waarin u uw kind aantrof. Degene die u in zijn of haar “normale” doen kent, is nu onrustig en het is moeilijk een gesprek te voeren. Deze toestand van verwardheid wordt ook wel “delier” of “ijlen” genoemd. Delier betekent trouwens letterlijk: “ontspoord”.
In deze tekst vindt u informatie over delier, wat het is, wat de oorzaken zijn en hoe u er het beste mee om kunt gaan.
Wat is een delier?
Een delier is een vorm van verwardheid die plotseling optreedt. Kinderen met een delier gedragen zich anders dan anders, zijn vaak onrustig en kunnen vreemd reageren. Een delier is vaak tijdelijk. Zodra de lichamelijke toestand verbetert, wordt de verwardheid meestal minder. De periode van verwardheid varieert van enkele dagen tot enkele weken. Er is een hogere kans op verwardheid / delier bij kinderen:
- die erg ziek zijn;
- die heel jong zijn;
- die al van tevoren een minder goede lichamelijke conditie hadden ten gevolge van een ziekte of chronische aandoening.
Oorzaken
Een delier of acute verwardheid kan verschillende oorzaken hebben. De meest bekende oorzaak bij volwassenen is alcohol (alcohol onttrekkings delirium of delier). Maar ook kinderen die nooit alcohol drinken, kunnen een delier krijgen.
Mogelijke oorzaken zijn dan:
- koorts
- verminderen/stoppen van medicaties
- ingrijpende operaties
- verblijf op de PICU (Pediatrische Intensive Care Unit)
- hart- of longziekten
- hersenaandoeningen
- infecties zoals oorinfecties of longontsteking
- stoornissen in de stofwisseling
- hormonale factoren
- ernstig hersenletsel zoals een hersenkneuzing, een herseninfectie of stoornissen in de bloedsomloop van de hersenen
- medicijngebruik bijvoorbeeld pijnstillers, stress, angst of te weinig slaap.
Meestal is er niet één oorzaak maar is er een combinatie van bovengenoemde oorzaken/factoren in het spel.
Verschijnselen
Kinderen met een delier of acute verwardheid kunnen de volgende verschijnselen vertonen:
- Onrust: soms zeer extreem.
- Verlaagd bewustzijn: uw kind is minder helder dan normaal. Het lijkt alsof de dingen langs hem of haar heen glijden. Het contact verloopt daarom soms moeilijk.
- Geheugenstoornissen: uw kind vergeet dingen die u net hebt verteld. Dit gebeurt niet bewust maar het geheugen laat hem of haar in de steek.
- Gedragsveranderingen: omdat uw kind geen vat meer heeft op zichzelf en de omgeving, reageert uw kind anders dan anders. Uw kind kan zich waakzaam, achterdochtig en soms zelfs agressief opstellen. Sommige kinderen trekken zich juist erg terug, terwijl ze dat normaal niet zouden doen.
- Waarnemings- en denkstoornissen: Een kind met een delier of acute verwardheid ervaart de werkelijkheid vaak anders. Hij/zij ziet bijvoorbeeld dingen die er niet zijn. Voor het kind zijn die waarnemingen heel realistisch. Het heeft dus geen zin uw kind tegen te spreken.
- Uw kind kan daarbij ook heel erg onrustig zijn of worden en een infuus uit trekken, het beademingsbuisje eruit trekken of uit bed stappen of vallen.
Vaak zijn de verschijnselen sterk wisselend bijvoorbeeld momenten van onrust wisselen af met momenten van verlaagd bewustzijn en dan is uw kind soms ineens weer – schijnbaar – volkomen de oude. Het delier verergert vaak ook tegen de avond, als de zon onder gaat.
Omgaan met een kind met een delier
Kinderen met een delier of acute verwardheid kunnen vaak moeilijk communiceren of contact maken. Hieronder vindt u een aantal adviezen om uw kind zoveel mogelijk steun te geven en om zo goed mogelijk contact met hem of haar te leggen:
- Vertel wie u bent en wat u komt doen, herhaal dit zo nodig.
- Praat ook niet te veel. Alleen er zijn is al vaak heel belangrijk en geruststellend voor uw kind.
- Vertel uw kind wel waar het zich bevindt en wat het daar doet.
- Probeer uw kind te betrekken bij het hier en nu. Bijvoorbeeld door een plaatjesboek of foto’s mee te nemen.
- Spreek rustig en in duidelijke zinnen.
- Stel eenvoudige vragen zoals “heb je lekker geslapen?” in plaats van “heb je lekker geslapen of ben je steeds wakker geweest?”.
- Bezoek is erg belangrijk, maar zorg dat er niet te veel personen tegelijk komen.
- Komt u met meer dan twee personen op bezoek, ga dan aan één kant van uw kind zitten, zodat uw kind zich op één punt kan richten.
- Let erop dat uw kind zo nodig zijn of haar bril gebruikt.
- U kunt beter niet meegaan in de waanideeën van uw kind. Spreek uw kind niet tegen, maar probeer duidelijk te maken dat u de dingen anders waarneemt.
- Maak er geen ruzie over, maar probeer het onderwerp te veranderen naar bestaande personen en echte gebeurtenissen.
- Zorg vooral ook dat er voldoende herkenbare voorwerpen van thuis zijn zoals een dekbed, foto’s, knuffels of muziek.
Medische behandeling
De behandelend arts probeert zo snel mogelijk de oorzaken van het delier vast te stellen en te behandelen. Daarnaast zijn er medicijnen die de verschijnselen van een delier verminderen of zelfs kunnen opheffen. De twee meest gebruikte medicijnen zijn haloperidol of risperidone. Er wordt altijd een kinderpsychiater betrokken bij de behandeling.
Wanneer uw kind onrustig is, zijn soms maatregelen nodig om te voorkomen dat uw uit bed valt en zich pijn doet of bijvoorbeeld het infuus uittrekt. Als uw kind erg onrustig is, kan zelfs vastbinden nodig zijn om dat te voorkomen. Het is moeilijk te zeggen hoe lang iemand verschijnselen van delier heeft. Dit kan variëren van uren tot dagen. Sommige kinderen kunnen delier-verschijnselen voor langere tijd blijven houden.
Ook nadat een kind opgenomen is geweest op de PICU kunnen er klachten zijn. Uit een belangrijke Engelse studie blijkt dat 1 op de 3 kinder die op de PICU heeft gelegen na ontslag lijdt aan een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) als gevolg van hun waanachtige herinneringen ten tijdens de opname.
Contact
Heeft u na het lezen van deze tekst nog vragen, stel deze dan aan de behandelend arts of aan de verpleegkundige van de PICU of de kinderafdeling.
PICU 043 – 387 17 17
Kinderafdeling B2 043 – 387 42 20 / 62 20