MUMC+

Folder

Bottransplantaat in de kaakspleet (bot in gnatho)

Sluiten van de kaakspleet bij schisispatiënten door de kaakchirurg.

Bij kinderen met een spleet in de bovenkaak wordt tussen de 8 en 12 jaar de hulp van de kaakchirurg ingeroepen. De kaakboog lijkt in de meeste gevallen wel door te lopen omdat er tandvlees overheen zit maar het is geen stevige eenheid omdat in het bot onder het tandvlees nog een spleet zit. Deze spleet wordt opgevuld met bot uit het eigen lichaam. Deze operatie heet ‘bot in gnatho’ (gnatho betekent ‘kaak’).

Spleet in de bovenkaak
Spleet in de bovenkaak

De voornaamste redenen om deze operatie uit te voeren zijn:

  • het verstevigen van de kaak 
  • het begeleiden van de doorbraak van de blijvende hoektand
  • het beter mogelijk maken van een beugelbehandeling (orthodontie)
  • het sluiten van de verbinding tussen de mond en de neus
  • het geven van steun aan de afgevlakte neusvleugel

Het ontbrekende bot wordt in het algemeen gehaald uit het bot van de bekkenkam (de heup) of de kin. De hoektand komt na een dergelijke operatie meestal veel makkelijker en in een betere positie tevoorschijn. De neusvleugel aan de spleetzijde krijgt zo ook een betere ondersteuning. Dankzij het bottransplantaat kan de orthodontist ook aan de kant van de kaakspleet de tanden goed in de rij zetten. Deze orthodontische behandeling duurt meestal enkele jaren.

Voorbereiding

Het geschikte moment  om te opereren is afhankelijk van  de ontwikkeling van het blijvende gebit en de vorming van de tandwortels en wordt door de orthodontist in overleg met de MKA-chirurg bepaald, onder ander met behulp van röntgenfoto’s. Soms worden, enkele maanden voor de operatie, eerst enkele melktanden getrokken. De meeste kinderen worden voorafgaand aan de operatie orthodontisch behandeld om eerst de bovenkaak met een beugel te verbreden. Soms echter begint de beugelbehandeling pas na de operatie, als de wisseling van de kiezen in volle gang is.

Op de polikliniek kaakchirurgie wordt voorafgaande aan de ingreep een 3D-röntgen opname (Conebeam CT) vervaardigd om de grootte van de spleet vast te stellen.

Soms moet ook eerst een restspleet (fistel) in het gehemelte door de kaakchirurg of de plastische chirurg gesloten worden.

Enkele weken voor de operatie, die onder volledige narcose plaatsvindt, vindt een onderzoek door de anesthesioloog plaats.

Het is mogelijk voorafgaand aan de operatie(s) voor uw kind ondersteuning van de psycholoog van het schisisteam te krijgen, b.v. als een kind of de ouders erg angstig zijn voor de ingreep. Dit kunt u het best aangeven bij de manager van het schisis team.

Opname en operatie

Uw kind wordt op de dag van de operatie opgenomen op de afdeling Kindergeneeskunde B2. Na de operatie blijft hij/zij nog één tot twee dagen in het ziekenhuis. Als u bij uw kind in het ziekenhuis wilt overnachten kunt u dat bij de kaakchirurg aangeven.

In overleg met de anesthesioloog kunt u uw kind begeleiden naar de operatiekamer en aanwezig zijn bij de inleiding van de narcose.

De ingreep duurt ongeveer 2 uur. Tijdens de operatie sluit de kaakchirurg met behulp van het slijmvlies van de kaakspleet de nog bestaande opening naar de neus. Hierna wordt het bottransplantaat in de kaakspleet ingebracht. Tenslotte wordt het tandvlees hier overheen gehecht zodat het bottransplantaat helemaal is bedekt. De operatie gebeurt volledig binnenin/via de mond, zodat geen littekens aan de buitenkant van de mond ontstaan. Ook als er kinbot wordt gebruikt, wordt de snee binnen in de mond gemaakt. Bijna altijd worden in de mond oplosbare hechtingen gebruikt. Meestal wordt een elastische pleister over de bovenlip geplakt om de zwelling in het gezicht te tegen te gaan.

Om bij het heupbot te komen wordt een klein sneetje in de huid gemaakt. Dit sneetje valt later onder de zwemkleding.

2: voor de operatie
2: voor de operatie
 4: sluiting van de neusopening
4: sluiting van de neusopening
3: sneetje in het slijmvlies
3: sneetje in het slijmvlies
5: plaatsen van bot in de kaakspleet
5: plaatsen van bot in de kaakspleet

Na de operatie

Na de operatie blijft de patiënt eerst enkele uren in  de uitslaapkamer (recovery room). De ouders mogen daar meestal direct naartoe.

Uw kind heeft een infuus en mag in de loop van de dag wat water drinken. Na de ingreep heeft uw kind nog pijn aan de kaak en in de heup. Deze pijn is met pijnstillers goed te bestrijden. Soms komt er na de operatie een beetje bloed uit de mond. Ook uit de neus kan de eerste dagen wat bloed komen. De neus mag niet gesnoten worden, maar kan het beste enige tijd worden ‘opgehaald’.

Gedurende een dag of vijf is een antibioticum-kuur nodig om infecties te voorkomen. Om de zwelling tegen te gaan zit er deze dagen ook  een steunpleister op de bovenlip.

De eerste dagen na de operatie krijgt uw kind vloeibaar voedsel. Dit is van belang om de kans op een beschadiging van het wondgebied zo klein mogelijk te houden. Een andere reden is dat de kaak de eerste weken niet mag worden belast omdat het bottransplantaat moet kunnen vastgroeien.

De dag na de operatie mag uw kind weer lopen. Dit is in het begin nog wel wat pijnlijk. Het gebruik van krukken is echter niet nodig.

Meestal mag uw kind de dag na de operatie weer naar huis. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een afspraak mee voor controle bij de kaakchirurg, één week tot twee weken na de operatie.

Mogelijke complicaties

Ondanks de zorgvuldige manier waarop de kaakchirurg uw kind opereert, kunnen er bij een ‘bot in gnatho’ operatie , zoals bij iedere operatie, complicaties optreden. Complicaties die na een operatie voor kunnen komen zijn een nabloeding of infectie. Om de infectiekans zo klein mogelijk te maken, krijgt uw kind tijdens en na de operatie een antibioticum-kuur.

Verder bestaat er een kans dat het stukje bot bloot komt te liggen of dat er een gaatje in het gehemelte overblijft. Hierdoor kan er vloeistof in de neus komen met drinken. Zo’n restgaatje kan in een later stadium worden gesloten.

Weer thuis

De meeste patiënten zullen bij thuiskomst nog een kleine week moeten bijkomen. Wanneer aan de bekkenkam is geopereerd is het verstandig om de eerste week nog niet in bad te gaan. Douchen mag dan wel. De eerste 6 weken mag er niet gesport worden. Over het algemeen geeft de patiënt zelf heel goed aan wat wel en niet kan. Pijn is uiteraard een signaal om het rustiger aan te doen. Een week na de operatie kan uw kind weer naar school.

Goede mondhygiëne is na de operatie erg belangrijk. Hiermee wordt de genezing versneld. Daarnaast is het uiteraard ook van belang voor het behoud van het gebit. In het ziekenhuis begint de patiënt met meerdere malen per dag de mond te spoelen met chloorhexidine mondspoeling 0.2% FNA. Ook thuis zal uw kind zeker twee weken moeten doorgaan met het spoelen van de mond (één uur vóór of  één uur ná het poetsen). Het is belangrijk dat uw kind dat gedeelte van de mond waar niet geopereerd is, viermaal per dag poetst met een zachte tandenborstel en een beetje tandpasta. Droge lippen kunnen worden voorkomen door ze in te vetten met vaseline. De mondhygieniste in het ziekenhuis kan als dat nodig is extra ondersteuning bieden in het schoon houden van de mond.

Na thuiskomst moet de patiënt nog zeker twee weken zacht voedsel eten. Bij het opvullen van een dubbelzijdige kaakspleet is dit zes weken. Het warme eten kan bijvoorbeeld met een staafmixer worden gemalen.

Contact

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de:

  • Polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het MUMC+
    Telefoonnummer (043) 387 5200

    van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 16.30 uur
  • manager van het schisisteam
    Telefoonnummer (043) 387 6586

Websites

  • MUMC (www.mumc.nl)+
  • Schisis.nl (www.schisis.nl/nvsca/index.php) officiële website van de Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen.
  • Schisis.com (www.schisis.com) site gemaakt door ouders van een zoontje met een schisis, veel uitwisseling van ervaringen van verschillende ouders.
  • Bosk.nl (www.bosk.nl) vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders (voor mensen met een aangeboren motorische handicap, een spraaktaalstoornis of een schisis).

Laatst bijgewerkt op 14 november 2023. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-1030