Beweegt u mee?

De meeste mensen die opgenomen zijn in het ziekenhuis bewegen te weinig. Ziekte en klachten kunnen het moeilijker voor u maken om te bewegen. Toch is het belangrijk om, als dat kan, in beweging te blijven. Door te bewegen zorgt u er namelijk voor dat uw conditie minder achteruit gaat en u sneller herstelt.

De meeste mensen die opgenomen zijn in het ziekenhuis bewegen te weinig. Ziekte en klachten kunnen het moeilijker voor u maken om te bewegen. Toch is het belangrijk om, als dat kan, in beweging te blijven. Door te bewegen zorgt u er namelijk voor dat uw conditie minder achteruit gaat en u sneller herstelt.

Het is erg belangrijk dat u tijdens uw ziekenhuisopname in beweging blijft. Hieronder staan meerdere beweegtips:

• Probeer om tijdens uw herstel in het ziekenhuis zoveel mogelijk zelf te doen. Probeer,  als dat mogelijk is,  u zelf te wassen en aan te kleden. Gaat dit niet, vraag dan een verpleegkundige om u te helpen
• Draag overdag stevige schoenen en gemakkelijke kleding (geen pyjama en sloffen). Drains, infusen en zuurstofslangen zijn meestal geen probleem als u uw kleding draagt
• Als u thuis hulpmiddelen gebruikt, bijvoorbeeld een stok of een rollator, neem deze dan mee naar het ziekenhuis
• Gebruik uw bed alleen om te slapen en te rusten
• Eet uw maaltijden, als dat gaat,  aan tafel en niet in bed
• Oefen op uw kamer of in de oefenruimte. Volg bijvoorbeeld twee keer per dag het oefenprogramma op tv
• Blijf als u bezoek heeft niet op bed liggen, maar ga in een stoel zitten of probeer een rondje te lopen met uw bezoek
• Heeft u moeite met lopen? Gebruik dan een rollator, looprek of krukken. U kunt ook de verpleegkundige vragen u te helpen. Soms is het nodig dat u hulp krijgt van de fysiotherapeut
• Neem, zo veel als mogelijk deel aan de activiteiten in de huiskamer

Het is voor u en uw bezoek niet altijd duidelijk wat u wel of niet kan en mag.
Mag u zelfstandig uit bed komen? Heeft u een hulpmiddel nodig? Mag u ook buiten de afdeling lopen? Op uw kamer hangt een Beweegbord waarop dit te zien is.  Zo is voor u, uw bezoek en alle zorgverleners duidelijk wat u mag en kan. Zo zorgen we samen voor goede begeleiding en ondersteuning bij uw herstel. 

Op het beweegbord staan vijf onderwerpen:

• In en uit bed komen: Hoeveel begeleiding heeft u hierbij nodig? Kunt u dit zelfstandig, met hulp van één of twee personen of mag u om medische redenen niet uit bed?  
• Hulpmiddel: Hier ziet u welk loophulpmiddel wij adviseren bij het bewegen.  
• Lopen: Hoeveel begeleiding heeft u hierbij nodig? Kunt u dit zelfstandig, met hulp van één of twee personen of mag u om medische redenen niet lopen?  
• Loopafstand. Hoever mag en kunt u lopen? Is het advies om op de kamer te blijven of mag u over de afdeling of door het hele ziekenhuis lopen?
• Bijzonderheden: Hier ziet u of u in staat bent om op een veilige manier de trap op- en af te  lopen. Ook kunnen hier andere bijzonderheden vermeld worden.  

U kunt, eventueel samen met bezoek naar de Loft lopen. Dit is een ruimte net buiten de verpleegafdeling. U kunt hier ontspannen samen zitten met uw bezoek en een kopje koffie drinken. Volg vanaf de klapdeuren de gouden voetstappen op de grond. Na ongeveer 20 meter heeft u de Loft bereikt.  

Het is belangrijk dat u goed let op de signalen van uw lichaam. Bij inspanning gaat uw lichaamstemperatuur iets omhoog. U kunt gaan zweten, een hogere hartslag en een snellere ademhaling krijgen. Let op dat u tijdens inspanning gewoon kunt blijven praten en dat u weer herstelt na een rustpauze.

Span u niet te veel in als u koorts heeft.  Het is wel goed om, als dat mogelijk is, lichte activiteiten te blijven doen. Bijvoorbeeld een paar keer per dag uit bed komen, in de stoel zitten, aan-en uitkleden, naar het toilet lopen of korte afstanden lopen. Ook mag u lichte oefeningen op bed of in de stoel doen. Probeer zware inspanning te vermijden tot de koorts weg is. Twijfelt u over wat u mag doen, vraag het dan aan uw verpleegkundige, fysiotherapeut of arts.

• Abnormale vermoeidheid
• Als u door kortademigheid niet meer kunt praten tijdens het bewegen
• Duizeligheid
• Overmatig zweten
• Misselijkheid
• Pijn op de borst en/of pijn in een arm

Zijn de klachten na een korte pauze niet over, vertel dit dan aan uw behandelend arts of verpleegkundige.