Voorbereiding
Voorafgaand aan de opname krijgt u informatie over de operatie van de coördinator van het CI-team. Eén dag voor de operatie wordt uw kind opgenomen in het ziekenhuis. Op deze dag komen de KNO-arts en de anesthesist nog een keer langs voor de laatste onderzoeken. Beide ouders mogen de hele dag bij hun kind blijven en één van de ouders mag bij het kind op de kamer overnachten.
Op de dag van de operatie moet uw kind nuchter blijven. Vlak voor de operatie krijgt uw kind een operatieshort aan en krijgt het eventueel premedicatie. (Dit kan een rustgevend drankje, tabletje of een pijnstiller zijn.)
Dan brengen wij samen met de ouders uw kind naar een ruimte bij de operatiekamer. Een van de ouders mag bij het kind blijven tot het slaapt.
De operatie
De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Tijdens de operatie maakt de KNO-arts vlak achter de oorschelp een sneetje dat doorloopt tot boven het oor. De arts schuift het implantaat onder de huid van de schedel en bevestigt het in het schedelbot. Vervolgens boort de arts achter de gehoorgang een toegang tot het middenoor en boort een klein gaatje in het slakkenhuis. Via dat gaatje worden de elektroden in het slakkenhuis geïmplanteerd. Tijdens de operatie wordt direct gemeten of het implantaat goed geplaatst is en wat de reacties van de gehoorzenuw op stimulatie is. Wanneer alles goed is, wordt de wond gehecht en komt er een verband om het hoofd.
De hele ingreep duurt ongeveer anderhalf uur per oor. Als alles in orde is, kan uw kind na één of enkele dagen weer naar huis.
Informatie over de opname bij kinderen is ook te vinden op www.kinderwebsite.mumc.nl
Na de operatie
Na de operatie krijgt uw kind en u als ouder informatie voor thuis, algemene leefregels voor na de operatie.
Het sneetje achter het oor wordt gehecht met oplosbare hechtingen. Er wordt meestal ook geen tampon (gaasje) achter gelaten in het oor.
Een week na de operatie controleert de KNO-arts de wond. Heeft u vragen of klachten, neem dan contact op met de arts.
Neem in elk geval contact op in de volgende gevallen:
- Aanhoudende pijnklachten, die niet verminderen als u uw kind pijnstillers hebt gegeven.
- Aanhoudende temperatuursverhoging (koorts)boven 38,5 graden Celsius.
- Een nabloeding; een beetje bloed uit het oor kan voorkomen.
- Uw kind krijgt een loopoor.
- Vies geurend wondvocht.
Mogelijke complicaties
Er is weinig verschil tussen deze operatie een routine-ooroperatie. De kans op complicaties is erg klein, maar niet helemaal afwezig.
Een mogelijke complicatie is verminderde beweeglijkheid van een gezichtshelft doordat de aangezichtszenuw niet meer goed functioneert. Deze zenuw loopt door het oor, naast het slakkenhuis. De kans op deze complicatie is zeer klein doordat er tijdens de operatie een zenuwmonitor gebruikt wordt die een waarschuwing geeft zodra de arts in de buurt komt van de aangezichtszenuw. Als deze complicatie toch optreedt, herstelt ze meestal vanzelf.
Een zeer zeldzame complicatie is een infectie van het operatiegebied. Om dit te voorkomen, krijgt uw kind voor en na de operatie antibiotica toegediend.
Soms hebben kinderen tijdelijk last van een veranderde smaak, een verminderd evenwichtsgevoel en een verminderd gevoel rond het operatiegebied.
Een mogelijk risico is een hersenvliesontsteking na de implantatie. In Nederland is dit nog nooit voorgekomen. Toch adviseren we iedereen die een cochleair implantaat krijgt zich tegen hersenvliesontsteking te laten inenten. Dit maakt deel uit van het landelijk vaccinatieprogramma voor kinderen. Dit advies is landelijk geformuleerd na overleg met betrokken instanties zoals de Inspectie voor de gezondheidszorg, de centra voor cochleaire implantatie in Nederland en deskundigen op het gebied van vaccinaties.
Als er vóór de operatie nog restgehoor is in het oor dat geïmplanteerd wordt, bestaat de kans dat dit natuurlijke gehoor door de implantatie verdwijnt. Uiteraard informeert de audioloog u vooraf hierover.
Contact
Wanneer zich na de operatie thuis problemen voordoen, kunt u bellen met een van de onderstaande telefoonnummers.
Afdeling KNO: 043 - 387 54 00
Spoedeisende Hulp (SEH): 043 - 387 67 00
(na 17.00 uur en in het weekend) Vraag naar de dienstdoende KNO-arts.
Als u na het lezen van dit informatieblad nog vragen heeft, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts of bellen met het CI-team van het Audiologisch Centrum T: 043-387 54 00
E: ci.kinderen.kno@mumc.nl