Een cochleair implantaat is een elektronisch hoorapparaat. Het herstelt gedeeltelijk het gehoor van mensen die niets of nog maar heel weinig horen
Hoe werkt het?
Een cochleair implantaat bestaat uit twee delen:
- Een uitwendig deel
Het uitwendige deel lijkt op een gewoon hoorapparaat, en wordt processor genoemd. Bijkomend is er een zendspoel die met een magneetje op zijn plaats gehouden wordt.
- Een inwendig deel
Het inwendige deel bestaat uit een implantaat dat tijdens een operatie onder de huid wordt ingebracht en uit elektroden die in het slakkenhuis van het oor geschoven worden.
Het uitwendige en het inwendige deel van het cochleair implantaat zijn draadloos met elkaar verbonden. De uitwendige processor vangt het geluid op en vertaalt het naar een elektrisch signaal. De zendspoel stuurt het elektrisch signaal dóór de huid naar het inwendig deel. Daar zorgt het inwendige implantaat voor de omzetting van het elektrische signaal naar elektrische stroompjes. Via de elektroden in het slakkenhuis worden de elektrische stroompjes door-gegeven aan de gehoorzenuw, en kan iemand weer “horen”.
Kan ik met een cochleair implantaat weer “normaal” horen?
Hoe goed iemand hoort met een cochleair implantaat verschilt sterk van persoon tot persoon. Dat hangt onder meer af van het moment waarop de doofheid is ontstaan en de leeftijd waarop het cochleair implantaat wordt geplaatst. Een groot deel van de volwassenen die doof of ernstig slechthorend geworden zijn ná de kinderleeftijd, kan met een cochleair implantaat weer een normaal gesprek voeren in een rustige omgeving.
Het horen met een cochleair implantaat gaat echter niet vanzelf. De eerste drie maanden na de operatie doorloopt u een intensief revalidatietraject. Tijdens dit traject wordt het implantaat technisch ingesteld door de audioloog, en krijgt u begeleiding van een logopedist om geluiden opnieuw te leren herkennen en te verstaan.

Kan ik met een cochleair implantaat weer “normaal” horen?
Hoe goed iemand hoort met een cochleair implantaat verschilt sterk van persoon tot persoon. Dat hangt onder meer af van het moment waarop de doofheid is ontstaan en de leeftijd waarop het cochleair implantaat wordt geplaatst. Een groot deel van de volwassenen die doof of ernstig slechthorend geworden zijn ná de kinderleeftijd, kan met een cochleair implantaat weer een normaal gesprek voeren in een rustige omgeving.
Het horen met een cochleair implantaat gaat echter niet vanzelf. De eerste drie maanden na de operatie doorloopt u een intensief revalidatietraject. Tijdens dit traject wordt het implantaat technisch ingesteld door de audioloog, en krijgt u begeleiding van een logopedist om geluiden opnieuw te leren herkennen en te verstaan.
Wanneer kom ik in aanmerking voor een cochleair implantaat?
Om te bepalen of u in aanmerking komt voor een cochleair implantaat, krijgt u verschillende afspraken bij een multidisciplinair team. Het doel is te bepalen hoe groot de kans is dat u baat zult hebben bij cochleaire implantatie. De volgende afspraken worden voor u gepland:
- een uitgebreid gehooronderzoek
- een scan van het slakkenhuis
- een gesprek met de keel-, neus- en oorarts (KNO-arts)
- een gesprek met de audioloog, de logopedist en de maatschappelijk werker
- een evenwichtsonderzoek
- uitnodiging voor een informatiebijeenkomst.
Daarnaast krijgt u een uitnodiging voor een informatiebijeenkomst. Hier krijgt u informatie over het hele traject (de onderzoeken vooraf, de revalidatie en de nazorg) en komt u in contact met twee patiënten die reeds een cochleair implantaat hebben en hun ervaringen met u delen.
Nadat deze afspraken zijn afgerond, krijgt u een advies over het wel of niet laten verrichten van een cochleaire implantatie. Daarbij worden de onderstaande richtlijnen gebruikt: een ernstig gehoorverlies aan beide oren en onvoldoende baat van gewone hoortoestellen geen leeftijdsbeperking afwezigheid van een middenoorontsteking (eventueel moet deze voor de implantatie behandeld worden) en afwezigheid van ernstige afwijkingen aan het slakkenhuis of gehoorzenuw die implantatie onmogelijk maken mogelijkheid tot deelname aan het revalidatietraject, voldoende motivatie en ondersteuning (familie, omgeving) om het revalidatietraject te doorlopen.

Contact
Als u na het lezen van dit informatieblad nog vragen heeft, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts of neem contact met ons op.
Cochleaire implantteam
T: 043-387 54 00.
E: ci.kno@mumc.nl