Uw kind krijgt een vastenproef omdat er vermoedelijk spraken is van verminderde vastentolerantie.
De vastenproef houdt in dat we de duur van de periode vanaf de laatst gegeten maaltijd tot het optreden van een te lage bloedsuiker meten
Met dit onderzoek krijgen we informatie over hoe lang uw kind kan vasten, afhankelijk van de leeftijd van uw kind.
Uw kind wordt opgenomen op verpleegafdeling B2 Kinderafdeling. U vindt afdeling B2 op niveau 2. Volg B2 – groen.

Voorbereiding thuis
Vertel het volgende vooraf duidelijk aan uw kind dat hij/zij:
- Er een verdovingszalf op verschillende plaatsen van de arm gesmeerd wordt. Hierdoor doet de prik voor het infuus minder tot geen pijn.
- Een kraantje in de arm krijgt waaruit de verpleegkundige op gezette tijden buisjes bloed af neemt. Omdat dit via het `kraantje` gaat, doet het geen pijn.
- Daarna spuit de verpleegkundige heparine in het `kraantje`.
- Dit is een antistollingsmiddel en kan een beetje koud of kriebelig aanvoelen. Daarna draait ze het kraantje weer dicht. Vanaf de eerste bloedafname mag uw kind water drinken.
- Vlak voor de eerste bloedafname eet uw kind een maaltijd.
- Tijdens het onderzoek niet mag eten, maar wel water mag drinken.
- Gewoon mag spelen en niet in bed hoeft te blijven liggen.
- In een “po” of plaszakje moet plassen. In sommige gevallen kan het zijn dat hij/zij een blaaskatheter krijgt. Dit omdat de urine bewaard moet worden voor onderzoek.
- Zich misschien niet zo lekker voelt tijdens het onderzoek.
- Tijdens het onderzoek op de afdeling moet blijven.
- Na afloop van het onderzoek weer mag eten, drinken en van de afdeling af mag.
Aanbrengen van het ‘kraantje’ op de afdeling
Uw kind krijgt vóór aanvang van de vastenproef een heparineslot. Dit gaat als volgt:
- De verpleegkundige smeert een uur van tevoren een verdovende zalf (Emlazalf®) op twee plekken op de arm.
- De arts prikt met een naaldje in de ader van uw kind.
- Tijdens het prikken heeft uw kind een stuwband om de arm. Soms moet hij/zij ook een vuist maken.
- Als het naaldje eruit gehaald wordt, blijft er een plastic slangetje in de ader achter.
- Dit wordt vast geplakt, zodat het goed blijft zitten.
- De verpleegkundige plakt een spalk onder de arm met pleisters en verband. Dit helpt uw kind de arm recht te houden.
-
Een ‘kraantje’ kan ook in een voet of hand worden aangebracht, dit gebeurt dan op dezelfde manier.
Het onderzoek
Tijdens het onderzoek mag uw kind niet van de afdeling af. De verpleegkundigen, artsen en de functie assistent houden uw kind goed in de gaten.
Zij letten een op:
- sufheid;
- trillen;
- transpireren;
- bleek zien;
- versnelde hartwerking (tachycardie);
- staren met de ogen.
Laat ons in verband met de controle weten als u even weggaat en uw kind alleen is. Als het onderzoek is afgelopen, mag uw kind weer eten en drinken en mag naar huis.
Wij stoppen het onderzoek als het bloedsuikergehalte van uw kind laag is of als uw kind veel klachten van de test ondervindt.
Duur onderzoek
De arts spreekt van tevoren met u af hoelang de vastenproef bij uw kind duurt. Meestal begint de test om 16.00 uur. Als de test om 16.00 uur begint, krijgt uw kind om 15.15 uur een maaltijd en mag daarna niets meer eten en drinken, behalve water. Het onderzoek duurt maximaal 24 uur. Dit gebeurt dan alleen bij oudere kinderen en jongeren.
De uitslag
Na afloop van de test is bekend hoe lang uw kind kan vasten. Alle overige uitslagen krijgt u 3 tot 4 weken tijdens de polikliniek afspraak. Deze afspraak krijgt u voor ontslag mee.
Contact
Hebt u na het lezen van deze informatie nog vragen. Neem dan contact op met de hoofdbehandelaar van uw zoon of dochter.