MUMC+

Folder

Behandeling van mondkanker

In dit blad leest u meer over de mogelijke behandelingen bij mondkanker.

Mondkanker kan voorkomen in de lippen, tong, bodem van de mond, wangslijmvlies, het tandvlees of harde gehemelte. Mondkanker komt weinig voor. Per jaar wordt bijvoorbeeld in Nederland bij ongeveer 200 mensen lipkanker en bij 1.1000 mensen mondholtekanker geconstateerd. Mondkanker en tongkanker komen vaker voor bij mannen dan vrouwen en meestal boven de 50 jaar.

Oorzaken en symptomen

Roken en alcohol kunnen een rol spelen en er is een duidelijk verband. Daarnaast kan een chronische wond in de mond (door scherpe elementen bijvoorbeeld) een oorzaak zijn. Symptomen om op te letten:

  • Een zweertje in de mond dat niet geneest
  • Zwelling in de mond
  • Pijn in de mond die soms uitstraalt naar de oren
  • Slikken en eten doet pijn en is moeilijk, daardoor kan het zijn dat u afvalt
  • Uw kunstgebit past niet goed meer

Behandelingen

De eerste keuze van behandeling bij mondkanker is een operatie. Soms volgt er na de operatie nog radiotherapie (bestraling). Een operatie kan afhankelijk van de plek waar de tumor zit en hoe groot de tumor is klein of uitgebreid zijn. Bij elke operatie voor mondkanker verwijdert de hoofd-halschirurg de tumor met daaromheen een stukje gezond weefsel. Dit kunnen soms ook spieren, bot of huid zijn. We doen dit omdat tijdens de operatie niet te zien is of het gebied rondom de tumor vrij is van kankercellen. Dit weten we pas zeker na het onderzoek van het weggenomen weefsel door de patholoog. Door bij de operatie rondom wat meer weefsel weg te halen is de kans het grootst dat na onderzoek onder de microscoop blijkt dat de tumor ruim voldoende verwijderd is. Vaak wordt het verwijderen van de tumor gecombineerd met het verwijderen van lymfeklieren uit de hals: een halsklierdissectie of een schildwachtklierprocedure(sentinel node procedure). Dit doen we omdat een tumor in de mond vaak al in een vroeg stadium uitzaaiingen kan veroorzaken.

Weefselonderzoek

Na de operatie gaat het verwijderde weefsel naar de patholoog. Deze arts onderzoekt of er kankercellen aanwezig zijn in de randen van het weggehaalde weefsel. Als dat zo is, kan dat betekenen dat er toch nog meer kankercellen in uw lichaam zijn. Soms moet u dan opnieuw geopereerd worden of wordt u nog bestraald (radiotherapie).

Soorten behandelingen bij mondkanker

  • Als u een kleine, oppervlakkige tumor in uw mond heeft, is laserchirurgie vaak voldoende. Met laserlicht verdampen we dan de oppervlakkige afwijking. Dit is meestal alleen mogelijk bij een voorstadium van kanker. Voor de laserbehandeling gaat u onder algehele narcose.

  • Bij oppervlakkige tumoren die te groot zijn voor behandeling met laser kan lichttherapie, ook wel PDT genoemd, een behandeloptie zijn. Hierbij krijgt u vooraf via een infuus een middel toegediend dat zich hecht aan uw cellen. Een aantal dagen later kunnen we de tumor en het omgevende gebied belichten waardoor in het belichte gebied de tumorcellen afsterven. Dit gebeurd onder algehele narcose. Soms wordt deze behandeling gecombineerd met een behandeling aan de lymfeklieren in de hals (halsklierdissectie of schildwachtklierprocedure).

  • Soms is het nodig om een deel van uw tong, wang, mondbodem of kaak operatief te verwijderen om uw tumor te behandelen. Als de tumor wat groter is of op een lastige bereikbare locatie ligt moet soms uw onderkaak tijdelijk worden gesplit om de tumor te kunnen verwijderen. In dezelfde operatie wordt de kaak dan weer vastgezet. In sommige gevallen moeten we een deel van de kaak meenemen. Dit is vaak een ingrijpende operatie die de hele dag kan duren. De operatie wordt bijna altijd gecombineerd met een operatie aan de hals. Dit kan een halsklierdissectie (het verwijderen van de lymfeklieren in de hals) of een schildwachtklier procedure (sentinel node) zijn. De precieze operatie die voor uw tumor nodig is zal door de arts met u worden besproken.

  • Als tijdens de operatie een gaatje in uw luchtpijp gemaakt, merkt u na de operatie dat u niet meer door uw neus of mond kunt ademen. Dat kan alleen nog door het buisje (canule) in uw luchtpijp. De lucht komt niet meer langs uw stembanden, dus u kunt niet praten. Om toch te communiceren krijgt u een schrijftablet. U kunt ook zelf een schrift of tablet meenemen om te schrijven of typen. De aanwezigheid van de canule en de operatie zorgt er voor dat u wat meers lijm in de keel heeft. Om het ophoesten van slijm in uw keel te vergemakkelijken wordt de ingeademde lucht bevochtigd. De verpleegkundige druppelt regelmatig een zoutoplossing in de canule. Wanneer u het slijm niet goed kunt ophoesten, haalt de verpleegkundige het slijm weg. Als de zwelling in uw hals na ongeveer een week afneemt, mag de canule eruit.

    We plakken de opening in uw hals dan af met pleisters. Dit groeit in enkele weken dicht. De ademlucht stroomt weer langs uw stembanden, waardoor u weer kunt praten. De verpleegkundige leert u hoe u bij het hoesten en praten met uw vingers tegendruk geeft op de opening in uw hals. Zo groeit de opening sneller dicht.

     

  • Als de tumor beperkt is kunnen we de wond in de mond gewoon hechten. Soms gebruiken we hierbij een klein stukje oppervlakkige huid van elders. Deze huid schaven we dan weg bij bijvoorbeeld uw bil of been. Wanneer uw tumor groter is en er meer weefsel verloren gaat bij het verwijderen van de tumor is soms een reconstructie nodig met meer weefsel en volume. Daarvoor kan de chirurg huid, spier of bot van een andere plek van uw lichaam gebruiken. De reconstructie gebeurd tijdens de operatie. Vooraf zal de chirurg met u bespreken welke reconstructie bij u uitgevoerd gaat worden.

Na de operatie

Na de operatie blijft u nog enkele dagen tot enkele weken in ons ziekenhuis om te herstellen. De duur hangt af van de uitgebreidheid van uw operatie en zal de hoofdhals-chirurg vooraf met u bespreken. Als u een uitgebreide operatie heeft gehad blijft u vaak de eerste nacht na de operatie op de recovery afdeling omdat extra zorg vereist is vanwege de operatiewond en de langzaam uitwerkende narcose. Als u een reconstructie heeft gehad met weefsel elders uit het lichaam is het belangrijk dat dit weefsel goed doorbloed blijft. Hiervoor controleert de verpleegkundig het getransplanteerde weefsel frequent Bij operatie aan de hals laten we meestal een slangetje (wonddrain) achter om het wondvocht af te laten vloeien. De drain kan na enkele dagen verwijderd worden. Als u na de operatie tijdelijk niet kan of mag eten plaatsen we tijdens de operatie een slangetje (neus-maagsonde) dat via uw neus en keel naar uw maag loopt. Soms is voor de operatie al een voedingssonde via de buikwand geplaatst door de radioloog.  Via de sonde kunnen we u sondevoeding geven. Dit is heel dunne, vloeibare voeding. Ook uw medicatie kunnen we door de neus-maagsonde toedienen. Tijdens de opname kan het nodig zijn dat de logopediste samen met u gaat oefenen bij het slikken of spreken, of dat de fysiotherapeut met u oefent met lopen of diep ademhalen. Het schoon houden van uw mond is ook na de operatie belangrijk. U kunt niet altijd direct uw tanden poetsen. Als het nodig is komt de mondhygiëniste bij u langs om u op uw situatie aangepaste instructie te geven.  De logopedist, fysiotherapeut en mondhygiëniste zullen u op uw kamer bezoeken. Elke dag bezoekt de zaalarts u om te bekijken hoe het met u gaat en wat er nodig is voor uw herstel. Als u voldoende hersteld bent om naar huis te gaan wordt er samen het Transferpunt van het ziekenhuis gekeken welke zorg er thuis nog nodig is. Het kan zijn dat de thuiszorg nog bij u thuis komt, dit wordt allemaal geregeld voordat u naar huis gaat.
Als er meer herstel en zorg nodig is en u niet direct naar huis kan maar eerst verder moet aansterken gaat u naar een speciale afdeling van het revalidatiecentrum, De Plataan. Als dit nodig is zal uw arts dit met u bespreken. 

Controle

Meestal komt u één week na ontslag op onze polikliniek op controle. In het begin zijn de controles vaak, daarna zit er meer tijd tussen de controles. U blijft nog minstens 5 jaar onder controle bij ons om zeker te zijn dat de kanker weg blijft. 

Gevolgen van de operatie

De operatie bij mondkanker brengt een aantal gevolgen met zich mee. Wat deze gevolgen precies zijn, hangt af van de plaats van de operatie en hoe uitgebreid de operatie was. Aan de operatie kunt u littekens overhouden. Deze kunnen pijnlijk zijn, jeuken, dikker worden, verharden of verkleefd raken aan het onderliggende weefsel. Uw arts kan u doorverwijzen naar een huidtherapeut. Deze kan u helpen om deze klachten te verminderen. Als we veel weefsel hebben moeten weghalen kunt u ook problemen krijgen rondom uw ademhaling, spraak en slikken.

  • Door het verwijderen van  lymfklieren en lymfvaten kan het weefselvocht niet meer goed afgevoerd kan worden. U kunt dan last hebben van een gezwollen, gespannen en pijnlijke huid. Uw arts kan u hiervoor doorverwijzen naar een gespecialiseerde fysiotherapeut of huidtherapeut.

MUMC+

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u via onderstaande telefoonnummers contact met ons opnemen tijdens kantooruren.

Polikliniek KNO                                    043-387 54 00                  
Polikliniek MKA                                    043-387 52 00
Verpleegafdeling A1/A2:                   043-387 42 10/741 10
Polikliniek Oncologie                         043-387 64 00                

Buiten kantooruren of in het weekend neemt u contact op met de Spoed Eisende Hulp (SEH): 043-387 67 00 

Websites

Laatst bijgewerkt op 4 januari 2024. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-1647