MUMC+

Folder

De oorspeekselklier (glandula parotis)

In dit blad leest u meer over problemen die kunnen ontstaan met de oorspeekselklier.

De oorspeekselklier ligt voor en onder het oor. De mens heeft twee oorspeekselklieren, die samen met twee speekselklieren onder de kaak en twee onder de tong de zes grote speekselklieren vormen. Daarnaast zijn er nog vele microscopisch kleine speekselkliertjes vlak onder het slijmvlies van de mond- en keelholte.

Al deze speekselklieren samen zorgen voor de dagelijkse speekselproductie. Ze zijn belangrijk voor de eerste stappen in de spijsvertering en het vochtig houden van de slijmvliezen van mond- en keelholte. Via een afvoergang, die in het wangslijmvlies uitmondt, wordt het speeksel uit de oorspeekselklier naar de mondholte afgevoerd.

De oorspeekselklier bestaat uit twee delen: een oppervlakkig en een dieper deel. Deze noemen wij de oppervlakkige en diepe kwab. Tussen deze twee kwabben loopt een belangrijke zenuw, de aangezichtszenuw (nervus facialis). Deze zenuw verzorgt de mimiek van het aangezicht (lachen, huilen, grimassen), het sluiten van de lippen (drinken) en het sluiten van de oogleden.

Welke problemen kunnen er bestaan met de oorspeekselklier?

Een gezwel (tumor) in de oorspeekselklier kan worden opgemerkt doordat een bobbel onder een kaakrand of op de wang ontstaat, of voor of vlak onder het oor. Soms gaat het oorlelletje iets naar buiten staan. Dit doet meestal geen pijn en veroorzaakt geen uitval van de aangezichtszenuw.

De meeste (80 procent) gezwellen zijn goedaardig. Voorbeelden hiervan zijn: een cyste, een pleiomorf adenoom of een Warthintumor.
Kwaadaardige gezwellen (20 procent) van de oorspeekselklieren (soms uitzaaiing van melanoom of gezwel ergens anders) zijn zeldzaam.

Soorten operaties

Er bestaan twee soorten operaties van de oorspeekselklier:

1. Oppervlakkige (partiële) parotidectomie
Zit de aandoening alleen aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw (oppervlakkige kwab), dan is het voldoende om een gedeelte verwijdering van de oppervlakkige kwab van de parotis te verwijderen.

2. Totale parotidectomie
Als de gehele speekselklier moet worden weggenomen om de aandoening voldoende te verwijderen, dan spreken we van een totale parotidectomie.

De operatie

De operatie van de oorspeekselklier bestaat uit twee belangrijke onderdelen:

1. Het maken van de huidsnede
Om de oorspeekselklier goed te kunnen overzien en te kunnen verwijderen, maakt de hoofd hals chirurg een snede in de huid die voor het oor langs naar de hals loopt. Als het mogelijk is, maakt de chirurg deze snede in een bestaande huidplooi. Zo  valt het litteken minder op.

De chirurg kan zo de oorspeekselklier goed zien en de aangezichtszenuw veilig opzoeken. Dit betekent dus dat soms een grote huidsnede nodig is om een in verhouding kleine aandoening veilig te kunnen verwijderen. De huidsnede voor een oppervlakkige of totale parotidectomie is hetzelfde.

2. Het opzoeken van de aangezichtszenuw
De hoofdstam van de aangezichtszenuw komt uit het rotsbeen (schedelbot waar het oor in zit) de oorspeekselklier binnen en vertakt zich vervolgens naar de verschillende spiergroepen (voorhoofd, oog, wang en mond) van het aangezicht.

Vanaf de hoofdstam zoekt de chirurg de zenuwvertakkingen op en legt deze vrij. Door dit te doen wordt (een deel van) de oppervlakkige kwab vanzelf veilig verwijderd (dit oorspeekselklierweefsel ligt als het ware op de aangezichtszenuw).
Bij een totale parotidectomie moet de chirurg ook het oorspeekselklierweefsel onder de aangezichtszenuw wegnemen. De operatie duurt dan langer en de aangezichtszenuw moet veel vaker worden aangeraakt.

Directe gevolgen van de operatie

  • Na de operatie heeft u meestal weinig pijn. De pijn die u heeft komt door de wond en soms door de houding van het hoofd tijdens de operatie.

  • Het wondgebied is vaak een beetje gezwollen. Dit verdwijnt na een paar weken.

  • Voor de afvoer van wondvocht en om bloedophoping onder de huid te voorkomen, krijgt u een wonddrain in de wond, die door de huid van de hals weer naar buiten komt.

  • Het gemis van (een deel van) de oorspeekselklier heeft geen merkbare invloed op de hoeveelheid speeksel.

  • Zoals uit de beschrijving van de oorspeekselklieroperatie (parotidectomie) blijkt, speelt de aangezichtszenuw een centrale rol bij een parotidectomie. Elke aanraking van de zenuw met chirurgische instrumenten kan zwelling van de zenuw veroorzaken, waardoor de functie na de operatie tijdelijk belemmerd kan worden. De uitgebreidheid van de operatie (oppervlakkig/totaal en/of kleine/grote aandoening) bepaalt de ernst van tijdelijk verminderde spieractiviteit in één gelaatshelft. Hierdoor ontstaat een (gedeeltelijk) scheef gezicht.

    Voorafgaande aan de operatie valt niet vast te stellen bij wie en hoe ernstig functievermindering zal optreden. Wanneer u het oog na de operatie niet kunt sluiten, is het dragen van een horlogeglasverband (pleisterverband met doorzichtig gedeelte) ’s nachts nodig. Dit gebruikt u naast de oogdruppels om uitdroging van het oog te voorkomen.

    Een niet of slecht functionerende aangezichtszenuw, die tijdens de operatie volledig intact is gebleven, herstelt zonder behandeling in de loop van een paar weken tot enkele maanden.

  • Om een oorspeekselklieraandoening goed te verwijderen is het niet altijd mogelijk om de belangrijkste gevoelszenuw van de huid in de hals te behouden. Dit veroorzaakt na de operatie een verdoofd gevoel van de oorschelp en het operatiegebied. Na verloop van een paar maanden wordt het verdoofde gebied steeds kleiner en vaak herstelt het helemaal. Als het gevoel niet geheel normaal wordt, dan wordt dat in het dagelijks leven nauwelijks als hinderlijk ervaren.

Late gevolgen van de operatie

  • Zoals hierboven al is uitgelegd, kan er soms een doof gevoel van oorschelp en het operatiegebied blijven bestaan. Dat is echter nauwelijks hinderlijk.

  • Bij het verwijderen van (een deel van) de oorspeekselklier worden, met het oog onzichtbare, zenuwtakjes doorgesneden, die belangrijk zijn voor de speekselproductie. Na de operatie kunnen deze doorgesneden zenuwtakjes vergroeien met zenuwuiteinden van zweetkliertjes in de wang, waardoor een soort ‘kortsluiting’ ontstaat.

    Dit kan leiden tot transpiratie en roodheid van de huid in het geopereerde gebied bij het ruiken of zien van voedsel tijdens of voor een maaltijd. Dit komt bij een minderheid van de patiënten (10 procent) voor. We noemen dit late gevolg (vaak pas na enkele maanden) van de oorspeekselklieroperatie het syndroom van Frey.

    Wanneer dit transpireren problemen geeft, is behandeling mogelijk met plaatselijke injecties van een medicament (botuline toxine; Botox) dat deze zenuwtjes blokkeert.

Mogelijke complicaties

Nabloeding
Er is sprake van een nabloeding als:

  • De wonddrain fors gaat lopen
  • De wang dikker wordt en/of het kuiltje, dat voor of onder het oor ligt, opgevuld raakt

Het is dan meestal noodzakelijk opnieuw de wond onder narcose te openen en een bloedend bloedvaatje dicht te maken.

Uitval aangezichtszenuw
Een blijvende uitval van de aangezichtszenuw kan optreden, maar is heel zeldzaam. Bij een goedaardig gezwel is dit risico kleiner dan 1 procent.

Ontstoken oog
Als door de aangezichtsverlamming het oog niet meer (helemaal) sluit, kan de oogbol uitdrogen en kan er een oogontsteking optreden. Er ontstaat een pijnlijk, tranend, rood oog. Behandeling met een horlogeglasverband en/of oogdruppels is dan (ook overdag) nodig. Bijna nooit is er een oogarts nodig.

Kan een gezwel in de oorspeekselklier kwaadaardig zijn?
De kans op een kwaadaardigheid is relatief klein. Dit is vaak al voor de operatie bekend door het afgenomen celmateriaal. Wanneer dit onderzoek geen kwaadaardigheid laat zien is de kans op een uiteindelijke diagnose van kwaadaardigheid na de operatie heel klein.

MUMC+

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, neem dan contact met ons op.

Tijdens kantooruren (ma-vrij van 8.30 - 17.00)
Polikliniek KNO                                    043-387 54 00                  
Polikliniek MKA                                    043-387 52 00
Verpleegafdeling A1/A2:                   043-387 42 10/741 10
Polikliniek Oncologie                         043-387 64 00                

Buiten kantooruren of in het weekend neemt u contact op met de Spoed Eisende Hulp (SEH): 043-387 67 00 

Websites

Laatst bijgewerkt op 4 januari 2023