In deze folder leest u meer over een gezwel in de oorspeekselklier en wat we daaraan kunnen doen.
Waar zit de oorspeekselklier?
De mens heeft 6 grote klieren die speeksel maken:
- 2 oorspeekselklieren, 1 voor het oor en 1 onder het oor
- 2 speekselklieren onder de kaak
- 2 speekselklieren onder de tong
Verder zijn er nog veel kleine speekselkliertjes vlak onder het slijmvlies van de mond en keel. Die kliertjes zijn alleen te zien onder een microscoop. Al deze speekselklieren samen maken elke dag speeksel. Ze zijn belangrijk voor de eerste stappen in het verteren van voedsel. Ook houden ze de slijmvliezen van de binnenkant van de mond en keel vochtig.
De oorspeekselklieren liggen voor en onder de oren. Het speeksel uit de oorspeekselklier gaat via een afvoergang naar de mond. Deze gang komt uit in het wangslijmvlies.
De Latijnse naam voor oorspeekselklier is glandula parotis.
Hoe ziet de oorspeekselklier eruit?
De oorspeekselklier bestaat uit 2 delen:
- een oppervlakkig deel dat vlak onder de huid ligt
- en een dieper deel.
Deze heten de oppervlakkige kwab en de diepe kwab. Tussen deze 2 kwabben loopt een belangrijke zenuw: de aangezichtszenuw. De Latijnse naam voor deze zenuw is nervus facialis. Deze zenuw zorgt ervoor:
- dat u kunt lachen, huilen en grijnzen
- dat u uw lippen kunt sluiten
- dat u uw oogleden kunt sluiten.
Gezwel in de oorspeekselklier
In de oorspeekselklier kan een gezwel of tumor ontstaan. 80% van de gezwellen in de oorspeekselklieren zijn goedaardig. Voorbeelden hiervan zijn: een cyste, een pleiomorf adenoom of een Warthintumor.
Kwaadaardige gezwellen in de oorspeekselklieren komen minder vaak voor. Soms is het een uitzaaiing van een melanoom of gezwel ergens anders in het lichaam. 20% van de gezwellen in de oorspeekselklieren zijn kwaadaardig.
Voor de operatie worden er onderzoeken gedaan om te kijken of het gezwel goedaardig of kwaadaardig is. Na de operatie onderzoeken we het weggehaalde weefsel voor een definitieve diagnose.
Soorten operaties
Er zijn 2 soorten operaties van de oorspeekselklier:
1. Oppervlakkige parotidectomie
Zit het gezwel alleen aan de buitenkant van de aangezichtszenuw? Dus in de oppervlakkige kwab? Dan is het genoeg om een deel van de oppervlakkige kwab weg te halen. Dit noemen we ook wel een partiële parotidectomie.
2. Totale parotidectomie
Zit het gezwel in de diepe kwab? Dan moeten we de hele speekselklier weghalen. Dus ook het weefsel onder de aangezichtszenuw. Dit noemen we een totale parotidectomie.
De operatie
U wordt geopereerd door een hoofd-hals chirurg. De operatie bestaat uit 2 stappen:
1. Het maken van een snee in de huid
De chirurg maakt een snee in de huid die voor uw oor langs naar uw hals loopt. Zo kan de chirurg de oorspeekselklier goed zien en de aangezichtszenuw veilig opzoeken. Soms is een grote huidsnee nodig om een klein gezwel veilig weg te halen. Als het mogelijk is, maakt de chirurg deze snee in een bestaande huidplooi. Dan valt het litteken minder op.
2. Het opzoeken van de aangezichtszenuw
Daarna zoekt de chirurg de aangezichtszenuw op. Het schedelbot waar het binnenoor in zit, heet het rotsbeen. De hoofdstam van de aangezichtszenuw komt vanuit dit rotsbeen de oorspeekselklier binnen. Daarna gaan kleinere zenuwtakjes naar de verschillende spiergroepen van het aangezicht. Bijvoorbeeld naar het voorhoofd, het oog, de wang en de mond.
De chirurg zoekt vanaf de hoofdstam de zenuwvertakkingen op en legt deze vrij. Door dit te doen, haalt de chirurg vanzelf op een veilige manier de oppervlakkige kwab of een deel daarvan weg. Dit weefsel ligt op de aangezichtszenuw.
Bij een totale parotidectomie moet de chirurg ook de oorspeekselklier onder de aangezichtszenuw weghalen. De operatie duurt dan langer en de aangezichtszenuw wordt dan veel vaker aangeraakt.
Wat merkt u meteen na de operatie?
-
Na de operatie heeft u meestal weinig pijn. De pijn die u heeft, komt door de wond. Soms komt de pijn door de houding van het hoofd tijdens de operatie.
-
Het wondgebied is vaak een beetje gezwollen. Dit verdwijnt na een paar weken.
-
U krijgt een drain in de wond. Dit is een dun slangetje met een opvangflesje eraan dat het wondvocht weghaalt. Dit slangetje moet er ook voor zorgen dat er geen bloed ophoopt onder de huid. De drain komt door de huid van de hals naar buiten.
-
U mist nu een deel van de oorspeekselklier of de hele klier, maar dit is niet te merken aan de hoeveelheid speeksel.
-
Tijdens de operatie wordt de aangezichtszenuw aangeraakt met operatie-instrumenten. Elke keer dat dit gebeurt, kan dit een zwelling van de zenuw veroorzaken. Een zwelling kan ervoor zorgen dat de aangezichtszenuw en spieren na de operatie tijdelijk minder goed werken. Dit gebeurt alleen aan de kant van uw gezicht waaraan u bent geopereerd. Hierdoor kan de beweging in het gezicht soms wat anders zijn en lijkt het gezicht wat scheef te bewegen.
We kunnen niet van tevoren weten bij welke patiënten de aangezichtszenuw en spieren tijdelijk minder goed werken. We weten ook niet hoe erg dit zal zijn.
Kunt u na de operatie uw oog niet sluiten als gevolg van het minder goed werken van de aangezichtszenuw? Dan gebruikt u oogdruppels die ervoor zorgen dat uw oog niet uitdroogt. En ’s nachts draagt u een horlogeglasverband. Dat is een pleisterverband met een doorzichtig gedeelte.
Werkt uw aangezichtszenuw tijdelijk minder goed of helemaal niet, maar is de zenuw tijdens de operatie heel gebleven? Dan herstelt de zenuw zonder behandeling na een paar weken of maanden.
-
Om een gezwel goed weg te halen, is het niet altijd mogelijk om de belangrijkste gevoelszenuw van de huid in de hals heel te laten. Dit veroorzaakt na de operatie een verdoofd gevoel in de oorschelp en het operatiegebied. Na een paar maanden wordt het verdoofde gebied steeds kleiner. Vaak herstelt het helemaal. Als het gevoel niet helemaal weer normaal wordt, dan vinden de meeste patiënten dat in het dagelijks leven niet vervelend.
Wat merkt u later van de operatie?
Ander gevoel
Zoals we hebben uitgelegd, kunt u soms een doof gevoel in de oorschelp en het operatiegebied houden. De meeste patiënten bij wie dit gebeurt, vinden dat niet vervelend.
Zweten van wang
Bij de operatie worden zenuwtakjes doorgesneden die belangrijk zijn voor het maken van speeksel. Deze zenuwtakjes zijn niet te zien met het oog.
Na de operatie kunnen deze doorgesneden zenuwtakjes vergroeien met zenuwuiteinden van zweetkliertjes in de wang. Daardoor ontstaat een soort ‘kortsluiting’. Dit kan ervoor zorgen dat de huid in het geopereerde gebied gaat zweten of rood wordt bij het ruiken of zien van voedsel, tijdens of voor een maaltijd. Dit gebeurt bij 10% van de patiënten. En het gebeurt vaak pas na een paar maanden. We noemen dit late gevolg van de operatie het syndroom van Frey.
Mocht dit probleem bij u ontstaan, dan kunnen we dit behandelen met spuitjes van het medicijn botuline toxine. Dit medicijn heet ook wel botox en blokkeert deze zenuwtakjes.
Mogelijke complicaties
Bij een operatie aan de oorspeekselklier is er kans op de volgende complicaties:
Nabloeding
U heeft een nabloeding als:
- er veel vocht uit de wond komt en de wonddrain fors gaat lopen
- uw wang dikker wordt
- het kuiltje dat voor of onder het oor ligt opgevuld raakt
Heeft u een nabloeding? Dan is het meestal nodig om het bloedend bloedvaatje dicht te maken. U krijgt hiervoor algehele verdoving (narcose).
Uitval aangezichtszenuw
Heel soms gebeurt het dat de aangezichtszenuw niet meer gaat werken. Maar dat is heel zeldzaam. Bij een goedaardig gezwel is dit risico kleiner dan 1%.
Ontstoken oog
Kunt u na de operatie uw oog niet meer helemaal sluiten? Dan kan de oogbol uitdrogen en kunt u een oogontsteking krijgen. U krijgt dan een pijnlijk, tranend en rood oog. Een behandeling met een horlogeglasverband of oogdruppels is dan ook overdag nodig. Het gebeurt bijna nooit dat er een oogarts nodig is.

Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact met ons op.
Maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur:
- Polikliniek KNO 043-387 54 00
- Polikliniek MKA 043-387 52 00
- Polikliniek Oncologie 043-387 64 00
- Verpleegafdeling A1/A2 043-387 42 10/741 10
’s Avonds en in het weekend:
- Spoedeisende Hulp (SEH) 043 387 67 00