Er zijn 2 verschillende soorten endeldarmoperaties:
- low anterior resectie (LAR)
- abdominale perineale rectumresectie (APR)
Het hangt van een aantal dingen af welk soort endeldarmoperatie u krijgt.
De endeldarm is het laatste stuk van de darm. Het zit tussen de dikke darm en de anus (poepgat).
Low anterior resectie (LAR)
Bij deze operatie verwijdert de chirurg de endeldarm tot vlak boven de anus. De anus blijft. Deze ingreep is alleen mogelijk als de tumor niet te dicht op de anale sluitspier groeit.
Nadat de endeldarm is verwijderd, maakt de chirurg een nieuwe aansluiting van de dikke darm op het laatste stukje endeldarm voor de anus.
Soms maakt de chirurg tijdelijk een dunne darmstoma. Zodat de nieuwe aansluiting in alle rust kan genezen.
Als u weer goed hersteld bent van de darmoperatie, krijgt u na ongeveer 3 maanden een hersteloperatie. Vanaf dan is het stoma niet meer nodig.
Abdominale perineale rectumresectie (APR)
Bij deze operatie verwijdert de chirurg de hele endeldarm samen met de anus.
We kiezen voor deze ingreep als de tumor te dicht bij de kringspier ligt om een goede aansluiting te kunnen maken. Na de operatie is de anus gesloten en verlaat de poep (ontlasting) het lichaam via een dikke darmstoma.
Problemen die kunnen ontstaan
Na een endeldarmoperatie kunnen problemen ontstaan die lang duren.
Beschadiging van zenuwen
Er is een kans dat zenuwen in het bekken beschadigd raken bij de operatie. Die kans is groter als u eerst bestraling kreeg. De zenuwbeschadiging kan plasklachten veroorzaken. Bijvoorbeeld het niet meer volledig kunnen uitplassen. Of het niet meer kunnen ophouden van de plas (incontinentie).
Daarnaast kunnen seksuele problemen ontstaan. Mannen kunnen soms geen erectie meer krijgen. Of er kunnen problemen zijn met de zaadlozing.
Bij vrouwen kan een zenuwbeschadiging zorgen voor een droge vagina, waardoor vrijen pijnlijk kan zijn.
Problemen met poepen
Na een low anterior resectie (LAR) kunnen klachten ontstaan met de ontlasting.
De endeldarm vangt poep op. Daarnaast geeft de endeldarm signalen af die zorgen voor het leegmaken van de darm wanneer deze vol zit met ontlasting. Door het verwijderen van (een stuk van) de endeldarm kan die de signalen niet goed doorgeven.
Ook kan de endeldarm na de operatie soms minder ontlasting opslaan.
Verder kan het zijn dat de kringspier door de behandeling minder goed werkt. Hoe dichter de darmnaad bij de kringspier zit, hoe groter de klachten kunnen zijn. De verzamelnaam voor deze klachten is het Low Anterior Resectie Syndroom of LAR-syndroom (LARS).
Klachten die kunnen voorkomen zijn:
- vaker naar het toilet moeten, soms wel 10 tot 15 keer per dag
- in een korte tijd meerdere keren achter elkaar naar het toilet moeten
- dunne ontlasting, soms waterdun
- sterke aandrang
- ongewenst verlies van ontlasting, incontinentie
Ongeveer 6 maanden na de operatie worden de klachten steeds minder. Na ruim 1 jaar kunt u het resultaat verwachten. Maar het ontlastingspatroon wordt nooit meer zoals voor de operatie. En meestal blijft een deel van de klachten bestaan.
Heeft u een van de bovenstaande klachten? Neem dan contact op met uw verpleegkundig specialist of bespreek ze tijdens een bezoek aan de poli. Deze klachten zijn te behandelen of te verminderen met medicijnen, bekkenbodemfysiotherapie, anaaltampons of darmspoelingen.
Stoma
Een stoma is een kunstmatige uitgang voor ontlasting op de buik. Een stoma kan blijvend of tijdelijk zijn.
- Een dikke darmstoma noemen we een colostoma.
- Een dunne darmstoma noemen we een ileostoma.
De stomaverpleegkundige begeleidt u voor, tijdens en na de opname in het ziekenhuis. Voordat u wordt opgenomen, bereidt deze verpleegkundige u voor op het krijgen van een stoma. Ook krijgt u uitleg over de materialen die er zijn en hoe u deze moet gebruiken.
Vanaf de eerste opnamedag leert u van de afdelingsverpleegkundige of stomaverpleegkundige hoe u uw stoma verzorgt. Als dat lukt, heeft u geen thuiszorg nodig. Deze verpleegkundige bestelt tijdens uw opname het stomamateriaal. Dit wordt bij u thuis afgeleverd.
Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u stomamateriaal mee voor de eerste dagen thuis. De stomaverpleegkundige belt u in de eerste week na uw ontslag. U kunt dan uw vragen en problemen bespreken.
Na de operatie krijgt u een controle-afspraak bij de stomaverpleegkundige. Ook tijdens dit bezoek kan de stomaverpleegkundige uw vragen beantwoorden. Bovendien bekijkt deze verpleegkundige uw stoma en verwijdert mogelijke hechtingen.
Wat kunt u verwachten van het stoma?
- Een stoma is rood van kleur en bestaat uit slijmvlies.
- Het stoma is gevoelloos. Het doet geen pijn als u het stoma aanraakt.
- Het stoma kan geluiden of winden maken. Dit is heel normaal.
- In de eerste periode na de operatie verandert er veel aan een stoma. Zoals de grootte, kleur en de hoeveelheid poep.
- In de eerste weken na de operatie is het stoma iets gezwollen. Dit wordt langzaam minder.
- Bij het schoonmaken kan het stoma een beetje bloeden. Dit is normaal en dit verdwijnt na een tijdje.
- Soms voelt u aandrang om naar het toilet te gaan, net als voor de operatie. Ook dit is normaal en dit verdwijnt na een tijdje.
- Na de operatie kan er nog regelmatig oude poep of slijm via de anus naar buiten komen. Gezond darmweefsel maakt steeds slijm aan.
Verschil tussen een ileostoma en een colostoma
De eerste ontlasting die het stoma maakt is vloeibaar en soms groen. Dit verandert zodra u weer normaal gaat eten. Hoe dik of dun uw ontlasting is, hangt af van het soort stoma.
- Dunne darmstoma
Bij een ileostoma verlaat de poep het lichaam, zonder pauze. Een ileostoma maakt iedere dag 500 tot 1000 milliliter poep. De poep is altijd vloeibaar. U moet het opvangzakje meerdere keren per dag leeg maken. - Dikke darmstoma
Bij een colostoma verlaat de poep enkele keren per dag het lichaam. Het is vaste poep. Bij een dikke darmstoma mag de poep 1 tot 2 dagen wegblijven. U moet het opvangzakje tussen de 1 en 3 keer per dag verwisselen, afhankelijk van de hoeveelheid poep.
Tips
- Zorg dat u de eerste 6 weken na de operatie niet tilt. Anders komt er te veel druk op de buikspieren te staan.
- Maak het stoma alleen schoon met lauw water. Gebruik geen zeep, want dit kan huidirritaties veroorzaken.
- Gebruik geen olie, zalf of lotions onder de huidplak. Anders plakt die minder goed.
- Zorg dat u altijd opvangmateriaal bij u heeft, in geval van nood. Ook als u op de poli komt.
- U kunt het beste 's ochtends douchen en uw stoma verzorgen. Dan komt er meestal weinig ontlasting uit het stoma. Na een tijdje herkent u een ritme in uw ontlastingspatroon.
- U kunt douchen met of zonder opvangsysteem. Doucht u zonder opvangsysteem? Houd er dan rekening mee dat er een beetje ontlasting uit het stoma kan komen.

Contact
Heeft u problemen met het stomamateriaal of met een kapotte of pijnlijke huid? Neem dan meteen contact op met de stomaverpleegkundige.
Maandag tot en met donderdag van 8:30 tot 17:00 uur:
Stomaverpleegkundige 043 387 65 43, vraag naar sein 4361
stomazorg@mumc.nl
Verpleegkundig specialist coloncare Christel Gielen 043-3876543, sein 7852
Verpleegkundig specialist coloncare Kim Reynders 043-3876543, sein 1507
Polikliniek Chirurgie
043 387 49 00
Buiten kantooruren op vrijdag en in het weekend:
Spoedeisende Hulp (SEH) 043 387 67 00
Huisartsenpost 043 387 77 77