Inleiding
In overleg met uw behandelend arts heeft u afgesproken een glucose ademtest uit te laten voeren. In dit informatieblad leest u alles wat voor u van belang is in verband met dit onderzoek.
De test wordt uitgevoerd om na te gaan of er sprake is van overmatige aanwezigheid van bacteriën in de dunne darm.
Voorbereiding
De dag voorafgaand aan het onderzoek moet u een voorbereidingsdieet te volgen (zie: folder ‘Dieetvoorschriften voorafgaande aan functie-onderzoek MDL’).
Op de dag van het onderzoek moet u nuchter blijven. Maar als het onderzoek pas na 12.00 uur plaatsvindt, mag u ’s ochtends een licht ontbijt nuttigen. Details over dit ontbijt en het voorbereidingsdieet kunt u terugvinden in de folder ‘Dieetvoorschriften voorafgaande aan functie-onderzoek’.
Sommige medicijnen hebben invloed op het resultaat van de test. Gebruikt u antibiotica dan moet u dit aan uw behandelend arts melden. Als u medicijnen gebruikt, die niet zonder risico gestopt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld medicijnen voor het hart, tegen hoge bloeddruk of epilepsie, dan mag u deze vroeg in de ochtend met een klein beetje water innemen. Heeft u een gebitsprothese? Dan is het van belang om deze 24 uur voor het onderzoek uitsluitend met tandpasta te reinigen.

Het onderzoek
Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij de Functiekamer MDL-ziekten op niveau 2.
Volg G2 – groen.
Om uw uitademingslucht op te vangen, blaast u in een speciaal hiervoor gemaakt opvangreservoir. Na het eerste ademmonster krijgt u een oplossing van glucose (50 gram) in water te drinken.
De test meet de hoeveelheid waterstofgas (H) in de lucht die u uitademt. Waterstofgas (H) wordt door darmbacteriën gemaakt tijdens de afbraak van koolhydraten (suikers). Dit waterstofgas wordt opgenomen door het bloed, passeert de longen en wordt uitgeademd. Waterstofgas is meetbaar met een zogenaamd H-ademanalyse apparaat. Als er een overmatige aanwezigheid van bacteriën is, zal er veel waterstofgas worden geproduceerd uit de glucose.
Het onderzoek duurt ongeveer drie uur. De uitslag krijgt u van uw behandelend arts volgens afspraak.
Suikerziekte
Als u suikerziekte heeft en hiervoor insuline gebruikt, adviseren wij u uw gebruikelijke doseringen van de langwerkende insuline normaal door te gebruiken. Tijdens het onderzoek kunt u na inname van de oplossing met glucose eventueel uw kortwerkende insuline bij spuiten.
Let u wel op dat u niet meer dan de helft van uw gebruikelijke dosering bij spuit. Als u nog vragen heeft met betrekking tot uw insuline dosering, neem dan contact op met de arts bij wie u voor de suikerziekte onder behandeling bent.
Mogelijke complicaties
Bij dit onderzoek doen zich gewoonlijk geen complicaties voor.
Contact
Als u na het lezen van dit informatieblad nog vragen heeft, kunt u deze stellen aan uw behandelend arts of bellen met de Functiekamer Maag-, Darm-, Leverziekten van het Maastricht UMC+ via tel. 043 – 387 53 61 (op werkdagen van 8.00 tot 16.30 uur) of stuur een e-mail naar functiekamer.mdl@mumc.nl.