Mumc+ foto online folders

Folder

Bone Conduction Device, operatie en controles bij kinderen

In overleg met uw arts is besloten dat we bij uw kind een hoortoestel plaatsen dat wordt vastgemaakt aan het bot. Wij noemen dit botverankerd hoortoestel ook wel een BCD. Dat is de afkorting voor Bone Conduction Device, de officiële naam die Keel-, Neus- en Oorartsen gebruiken.

In deze folder leest u informatie over de operatie.

Voorbereiding

De operatie gebeurt onder algehele verdoving (narcose). Daarom hebben u en uw kind eerst een afspraak bij de anesthesist, de specialist voor verdoving. De anesthesist legt u dan uit wat deze verdoving betekent.

De dag van de operatie

Melden
Op de dag van de operatie meldt u zich samen met uw kind op de afgesproken tijd op de afgesproken plaats. De zaalarts KNO of de verpleegkundige van de afdeling geeft u een laatste uitleg en zal u verder begeleiden.

De operatie wordt gedaan op de Centrale Operatieafdeling. U mag als ouder tot aan de narcose bij uw kind blijven.

De operatie

 Tijdens de operatie plaatst de KNO-arts een implantaat in het gebied achter de oorschelp van uw kind. Een implantaat is een voorwerp dat in het lichaam wordt gezet. Later wordt de BCD geplaatst op dat implantaat.

  • Eerst scheren we de haren achter de oorschelp weg.
  • Dan maakt de KNO-arts een sneetje in de huid op de plaats waar het implantaat komt.
  • Via deze opening boort de KNO-arts een gaatje in de schedel.
  • In dit gaatje plaatst de KNO-arts het implantaat. Dit implantaat heeft de vorm van een schroefje.
  • Op dit schroefje komt een koppelstuk dat door een gaatje in de huid naar buiten komt. Hierop kan later de BCD worden geplaatst. 
  • De wond met het koppelstuk wordt afgedekt met een gaasje met zalf. Zo kan de wond goed genezen.
  • Daaroverheen komt een tijdelijk kunststof kapje om het genezen van de wond te ondersteunen. Dit kapje wordt ook wel healing cap genoemd.
  • Het sneetje in de hoofdhuid wordt gehecht. 
BCD
Foto's 1 en 2: Implantaat achter oorschelp

Weer thuis

Drukverband
Als dat nodig is, krijgt uw kind na de operatie een drukverband om het hoofd. Dit drukverband mag u de volgende dag zelf weghalen.

Kunststof kapje valt eraf
Soms valt het kunststof kapje eraf. Dit is niet erg, maar neem wel contact op met de KNO-arts.

Douchen of in bad
De eerste weken moet uw kind voorzichtig de haren wassen. Doe dit de eerste 2 weken met een beker over het implantaat. Dan wordt de wond niet onnodig nat. 

Naar school gaan en sporten
Het kan zijn dat uw kind zich na de operatie niet zo lekker of niet helemaal fit voelt. Dit komt door de narcose of verdoving. Wanneer uw kind weer naar school kan gaan, hangt af van hoe goed uw kind herstelt. Meestal doet een kind eerst 1 of 2 weken rustig aan en kan het daarna weer langzaam beginnen met naar school gaan. Laat uw kind pas weer sporten nadat de BCD voor het eerst is ingesteld. Overleg met uw KNO-arts wanneer uw kind weer naar school mag gaan en mag gaan sporten.

Controles polikliniek KNO

Na de operatie zijn er een paar controles bij de polikliniek KNO. U vindt de polikliniek KNO op niveau 2. Volg route H – 2 groen.

Eerste controle
De eerste controle is 7 tot 10 dagen na de operatie. Bij het ontslag uit het ziekenhuis hoort u wanneer deze afspraak is. Tijdens deze eerste controle wordt uitgelegd hoe u de schroef kunt verzorgen.

Eindcontrole
De KNO-arts bepaalt wanneer u en uw kind moeten terugkomen voor de eindcontrole . Tijdens deze laatste afspraak bekijkt de arts het resultaat van de operatie. U en uw kind kunnen ervaringen en eventuele vragen bespreken met de arts. Heeft uw kind wel andere controles gepland staan bij een KNO-arts, dan gaan die gewoon door.

Controles Audiologisch Centrum

Het instellen en controleren van de BCD gebeurt bij het Audiologisch Centrum. Volg route H – 2 groen.

Instellen BCD
Wanneer uw kind mag komen om de BCD in te stellen, hangt af van hoe de operatie is gegaan. De KNO-arts bepaalt wanneer de afspraak zal zijn. Gemiddeld duurt het 6 tot 8 weken na de operatie totdat deze afspraak bij het Audiologisch Centrum zal zijn. Uw kind krijgt dan de eigen BCD die wordt afgesteld op het gehoor. Ook krijgt u uitleg over het bedienen en onderhouden van de BCD. De datum en tijd voor deze afspraak krijgt u opgestuurd per brief of per mail.

Controle BCD
Heeft uw kind veel klachten over de instelling van de BCD, dan kunt u een nieuwe afspraak maken bij het Audiologisch Centrum.

Complicaties

Heeft uw kind thuis problemen met het implantaat? Neem dan contact op met de polikliniek KNO, de Spoedeisende Hulp (SEH) of met uw huisarts.

Complicaties waar een arts zo snel mogelijk naar moet kijken en die zo snel mogelijk moeten worden behandeld, zijn: 

  • blijvende pijnklachten die niet weggaan na het innemen van pijnstillers
  • blijvende verhoging boven 38,5 graden Celsius
  • een nabloeding
  • wondvocht dat vies ruikt

Milde complicaties

  • De eerste dagen na de operatie kan uw kind pijn hebben. Hiervoor kan uw kind paracetamol innemen. Kijk goed in de bijsluiter. Daar ziet u hoeveel pillen uw kind per dag maximaal mag, op basis van het gewicht van uw kind. Als dit niet genoeg helpt, neem dan contact op met de polikliniek KNO of Spoedeisende Hulp (SEH).
  • Tijdens de operatie worden de fijne zenuwen van de huid geraakt. Hierdoor kan het gevoel rondom het implantaat tijdelijk minder zijn. Meestal herstelt dit vanzelf.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact met ons op.

Tijdens kantooruren:
- Polikliniek KNO                         043 387 54 00
- Chirurgisch Dagcentrum       043 387 14 00
- Bureau Opname                       043 387 73 30

Buiten kantooruren:
- Spoedeisende Hulp                  043 387 67 00

Of via e-mail: bcd.kno@mumc.nl

Laatst bijgewerkt op 27 juni 2023. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-474