Uw kind heeft een hoortoestel gekregen dat is vastgemaakt aan het bot. Wij noemen dit botverankerd hoortoestel ook wel een BCD. Dat is de afkorting voor Bone Conduction Device, de officiële benaming naam die Keel-, Neus- en Oorartsen gebruiken.
In deze folder leest u wat er gebeurt na de eindcontrole.
Controles bij polikliniek KNO
Na de eindcontrole is geen nieuwe controle van het implantaat meer nodig. Heeft uw kind om een andere reden wel andere controles gepland staan bij een KNO-arts, dan gaan die gewoon door. Krijgt uw kind klachten of zijn er nog vragen over het implantaat? Neem dan contact op met de polikliniek KNO.
Controles bij Audiologisch Centrum
Uw kind zal in het begin elke 6 maanden en daarna elk jaar een afspraak op het Audiologisch Centrum krijgen.
- Deze afspraken duren ongeveer 1 uur.
- We meten opnieuw het gehoor van uw kind, om te kijken of dit hetzelfde is gebleven.
- We meten ook hoe goed uw kind kan horen met de BCD.
Heeft uw kind eerder klachten of vragen over de BCD of de instellingen daarvan? Maak dan een afspraak bij het Audiologisch Centrum. Als u denkt dat de BCD kapot is, neem dan eerst contact op met de fabrikant via het servicenummer. Dat nummer vindt u in de doos van de BCD.
De BCD vervangen
Zoals elk elektronisch toestel slijt ook de BCD. Iedere 5 jaar is het mogelijk dat uw kind een nieuw toestel krijgt. Door de jaren heen worden BCD-toestellen vaak beter en krijgen ze nieuwe mogelijkheden. Is de BCD van uw kind 5 jaar oud? Neem dan contact op met de polikliniek KNO of met het Audiologisch Centrum om een proef te doen met het nieuwste type BCD. Jullie krijgen dan een afspraak bij de KNO-arts en het Audiologisch Centrum.
Heeft uw kind een BCD op softband? Dan kunt u elk jaar een gratis nieuwe softband bestellen bij de fabrikant, Cochlear of Oticon Medical. U kunt hiervoor zelf met hen contact opnemen.
Heeft uw kind een BCD op implantaat? Lees dan de informatie hieronder goed door. U hoeft dit niet te lezen als uw kind een BCD op softband heeft.
De BCD verzorgen
Om complicaties te voorkomen, is het belangrijk dat u de huid rond het implantaat goed verzorgt. Tussen het koppelstuk van het implantaat en de huid zit een kleine ruimte. Hierin kunnen huidresten en dode huidcellen gaan zitten.
De eerste 6 weken na de operatie moet u het implantaat dagelijks schoonmaken. Dit doet u door te spoelen met een zachte douchestraal en wat shampoo. We raden u aan om antibacteriële zeep te gebruiken, maar een ander type zeep of shampoo kan ook.
Na die eerste 6 weken kunt u het beste de huid rond het implantaat 1 tot 2 keer per week schoonmaken. Gebruik hiervoor babylotion doekjes, deze zijn zonder alcohol. Let op: Draai geen rondjes met de vochtige doekjes, anders draait u misschien het implantaat los.
Complicaties op langere termijn
Huidontsteking
Het implantaat komt door een gaatje in de huid naar buiten. De huid hieromheen kan makkelijk ontsteken. Daarom is het belangrijk om de huid rondom het implantaat goed schoon te houden. Krijgt uw kind toch een ontsteking, dan kunt u deze goed behandelen met antibioticumzalf. Soms is het nodig om een plastic kapje (healing cap) met een gaasje met antibioticumzalf op het koppelstuk te plaatsen. Of uw kind krijgt pillen met antibiotica.
Los implantaat
Het implantaat kan losraken en eruit vallen. Dit kan gebeuren bij het vallen op het hoofd of stoten van het hoofd op de plaats van het implantaat. Het kan ook gebeuren bij huidontstekingen die lang duren. Meestal kunnen we dit oplossen door een nieuw implantaat te plaatsen.
Huid overgroei
Is de huid rond het implantaat lang ontstoken? Dan kan de huid onrustig en dikker worden. Hierdoor kan de huid over het implantaat heen groeien. Als de huid te dik is, dan past de BCD niet meer op het implantaat. Of dan gaat de BCD fluiten, waardoor uw kind minder goed kan horen. De verdikking van de huid is te behandelen met antibioticumzalf. Soms is het nodig om de extra huid weg te snijden of om een langer koppelstuk te plaatsen. Bij kinderen gebeurt het wegsnijden van deze huid meestal onder algehele verdoving (narcose). Met een langer koppelstuk op het implantaat zal de BCD waarschijnlijk niet meer fluiten.
Pijn
Direct na de operatie en tijdens het genezen is milde pijn normaal. Als de pijn blijft of als deze erger wordt, neem dan contact op met de KNO-arts. Het kan zijn dat de huid ontstoken is of dat het implantaat los zit. Gelukkig komt dit weinig voor.
MRI
Als uw kind in de toekomst een MRI-onderzoek krijgt, is dit geen probleem voor het implantaat. Het implantaat is goedgekeurd voor een MRI-onderzoek met een sterkte van 3 Tesla of minder. Bespreek dit altijd van tevoren met de arts die uw kind behandelt. Dan wordt hier rekening mee gehouden.
Contact
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Of denkt u dat er een complicatie is? Neem dan contact met ons op.
- Polikliniek KNO/Audiologisch Centrum 043 - 387 54 00
- buiten kantooruren: Spoedeisende Hulp 043 - 387 67 00
Of via e-mail: bcd.kno@mumc.nl