U bent opgenomen geweest op verpleegafdeling A2 van het Maastricht UMC+ (MUMC+) na een operatie/behandeling. U hebt na de operatie een redondrain gekregen.
Op dit blad krijgt u informatie en instructies over de nazorg thuis en wat u moet doen bij lichamelijke klachten. Het kan ook zijn dat de arts andere afspraken met u maakt die afwijken van deze aanwijzingen.
De wond
In de wond is een slangetje (drain) gehecht waaraan een flesje wordt bevestigd. Hiermee kan bloed en/of wondvocht uit de wond worden afgevoerd.
Douchen en baden
U mag niet douchen of baden zolang het slangetje in de wond zit. Als de redon verwijderd is, wacht dan nog een dag extra voordat u gaat douchen.
Waar moet u op letten
Het flesje moet vacuüm blijven. Als u de harmonicadop kunt indrukken, is het systeem niet meer vacuüm.
Problemen
Problemen die thuis kunnen voorkomen zijn:
- Het flesje is niet meer vacuüm.
- Het flesje is vol.
- Het flesje is losgeraakt van het slangetje.
- Aanhoudende temperatuur; verhoging boven 38 graden.
- Nabloeding.
- Roodheid en zwelling van het Wondgebied.
- U heeft geen reseve flesjes meer!
- Er lekt veel vocht langs de drain.
Als u thuis bent, moet u per 24 uur de wondvochtproductie noteren op een vast tijdstip;
- Plak een pleister op de redonfles van boven naar beneden naast de maatstrepen.
- Teken een maal per dag de productie af ter hoogte van de maatstreep.
- Als de productie minder is dan 25 milliliter per 24 uur, mag de drain verwijderd worden op de polikliniek, door de thuiszorg of door de huisarts.
Contact
Bij problemen thuis neemt u contact op met de polikliniek waar u in behandeling bent of met de Spoedeisende Hulp (SEH)
Polikliniek Heelkunde
043-387 49 00 (tijdens kantooruren)
Polikliniek Plastische Chirurgie
043-387 70 00 (tijdens kantooruren)
Spoedeisende Hulp (SEH)
043-387 67 00 (buiten kantooruren en in het weekend)