Mumc+ foto online folders

Folder

Bloedtransfusie

Informatie over een bloedtransfusie bij een ingreep of behandeling

U of uw kind krijgt een behandeling of ingreep, waarbij de kans bestaat dat u of uw kind bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie).

Op dit blad krijgt u informatie over een bloedtransfusie.

Bloedzakken

Waarom een bloedtransfusie?

  • Bij bloedarmoede.
  • Bij te weinig bloedplaatjes (thrombocyten) en plasma.

De arts vraagt altijd toestemming aan u voor een bloedtransfusie. U mag dus weigeren.
Hij informeert u vooraf over:

  • De risico's van een bloedtransfusie;
  • de risico's bij weigeren van een bloedtransfusie;
  • de eventuele alternatieven voor een bloedtransfusie;
  • of een bloedtransfusie met uw eigen bloed mogelijk is.

Hoe veilig is een bloedtransfusie?

Het bloed dat u krijgt toegediend komt van de bloedbank Sanquin Bloedvoorziening. Hier worden de niet betaalde bloeddonoren getest of ze wel of geen bloed mogen doneren. Toch blijft er een kleine kans op besmetting.

  • De donor kan kortgeleden zijn besmet en de ziekteverwekker is nog niet aantoonbaar.
  • De hoeveelheid virus in het bloed is gering en nog niet aantoonbaar in de bloedtest.
  • In het bloed kunnen virussen zitten die wij nog niet kennen en waarop niet getest wordt.
  • Er zijn aandoeningen waarvoor nog geen testen beschikbaar zijn.

Meer informatie over donoren en controles vindt u op de website www.sanquin.nl

Bloedgroepcontrole

Het is belangrijk dat het donorbloed bij u 'past'.  Wij nemen bloed bij u af om de bloedgroep, rhesusfactor en eventuele antistoffen vast te stellen. Het transfusielaboratorium in het Maasticht UMC+ doet navraag bij het landelijk systeem TRIX of er eerder bij u afweerstoffen zijn gevonden.
Opname in het TRIX bestand kunt u weigeren, maar wij raden u aan geen bezwaar te maken.

Meer informatie over TRIX vind u op www.sanquin.org/nl/producten-en-diensten/trix/index

De bloedtransfusie

De verpleegkundige controleert  de gegevens van u met de gegevens van het bloedproduct.
Via een infuus in de onderarm van u, verbonden met het bloedproduct, krijgt u het bloed toegediend.
De duur van de bloedtransfusie wisselt:

  • een zakje plasma duurt ongeveer een half uur;
  • een zakje bloedplaatjes duurt 15 tot 30 minuten;
  • een zakje rode bloedcellen duurt één tot twee uur.

Tijdens de bloedtransfusie controleert de verpleegkundige regelmatig of er bijwerkingen optreden (pols, bloeddruk en temperatuur).

Bijwerkingen van de bloedtransfusie

Hoewel risico's van een bloedtransfusie op deze manier tot een minimum worden beperkt, kunnen deze niet helemaal worden uitgesloten.
Risico's kunnen zijn:

Overgevoeligheidsreactie
Symptomen zijn koorts, koude rillingen, rode huid, jeuken en/of galbulten. Deze allergische reacties zijn met medicijnen goed te behandelen.

Afweerreactie op het toegediende bloed
Vorming van afweerstoffen tegen andermans bloedcellen na een bloedtransfusie.
U kunt koorts krijgen die met medicijnen goed te behandelen is.
Vorming van afweerstoffen tegen bloedcellen van een bepaalde bloedgroep.
In het laatste geval krijgt u een transfusiekaartje met vermelding van dit gegeven. Dit moet u bij een volgende bloedtransfusie altijd aan uw arts tonen.

Reactie op het toedienen van veel bloed in een korte tijd
Deze reactie, het vasthouden van vocht, doet zich alleen voor als u een grote hoeveelheid bloed in een korte tijd krijgt toegediend. Met medicijnen kunnen deze klachten worden verholpen.

Stapeling van ijzer
Bij regelmatige bloedtransfusies, loopt u het risico dat u  te veel ijzer in het lichaam krijgt. Hierdoor kan er beschadiging ontstaan aan organen. Om dit te voorkomen moet u medicijnen gebruiken.

Waar moet u op letten

  • Koorts, koude rillingen,
  • roodheid van de huid 
  •  huiduitslag 
  • galbulten  
  • andere verschijnselen zoals jeuk, donkere urine.

Hebt u  tijdens het inlopen van het bloedproduct een van deze reacties, meldt dit aan de verpleegkundige. Krijgt u  thuis klachten, neem dan contact op met het ziekenhuis.

Een bloedtransfusie met uw eigen bloed

Een maand voorafgaand aan de operatie komt u enkele malen naar de bloedbank om een halve liter bloed te laten afnemen. Tijdens de operatie of kort daarna krijgen u het eigen bloed weer terug.
U komt in aanmerking voor een bloedtransfusie met uw eigen bloed  als u aan strenge criteria voldoe. U kunt hiervoor contact opnemen met uw arts.

Bij operaties met weinig bloedverlies is het mogelijk om vlak voor de operatie, vlak vóór of tijdens de narcose, bloed af te nemen. Het te kort aan bloed in het lichaam van u wordt meteen aangevuld met een zoutoplossing. Na de operatie krijgt u het eigen bloed weer toegediend.

Bij operaties met veel bloedverlies, zoals bij vaatoperaties, kan het bloed uit de wond met een speciaal apparaat worden opgezogen. Dit bloed krijgt u weer toegediend.
Overleg met uw behandelende arts of anesthesioloog of u  in aanmerking komt voor één van deze methodes.

Contact

Wanneer u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, neem dan contact op met uw behandelend arts.

Bloedtransfusiedienst                 043-387 47 81
Dagcentrum Interne Ziekten     043- 387 42 50 of 043-387 42 55
Verpleegafdeling A5                      043-387 65 10 of 043-387 45 10
Spoedeisende hulp (SEH)             043-387 67 00

Laatst bijgewerkt op 25 oktober 2021. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-765