Mumc+ foto online folders

Folder

Niertransplantatie - 2. Het pre-transplantatieonderzoek

Samen met uw nefroloog heeft u besloten of u in aanmerking wilt komen voor een niertransplantatie. Om te kunnen bepalen of dit mogelijk is en om in kaart te brengen welke risico’s of problemen zich hierbij kunnen voordoen, is een uitgebreid pre-transplantatieonderzoek noodzakelijk. Ongeacht voor welk type niertransplantatie er gekozen wordt.

 Aanmeldbalie polikliniek Interne Geneeskunde
Aanmeldbalie polikliniek Interne Geneeskunde

Waarom een pre-transplantatieonderzoek?

Het doel van dit onderzoek is enerzijds om te beoordelen of uw algehele conditie goed genoeg is om een niertransplantatie goed te kunnen doorstaan. Anderzijds wordt er gekeken naar eventuele infectierisico's en infectiebronnen.

Na een niertransplantatie krijgt u medicijnen om afstoting van de nieuwe nier te voorkomen, daarmee vermindert uw afweer tegen infecties. De meeste pre- transplantatieonderzoeken zijn standaard en worden bij elke patiënt uitgevoerd. Een aantal onderzoeken zijn op indicatie, afhankelijk van gezondheidssituatie, medische voorgeschiedenis, leeftijd en geslacht. Hierbij hanteren wij de adviezen van het landelijke afgesproken protocol.

 

De standaardonderzoeken zijn:

  • hartfilmpje;
  • longfoto;
  • scan van de buik; 
  • vaatonderzoek van de buikvaten;
  • bezoek aan tandarts.

     

 

Verdere standaardonderzoeken zijn

Mantoux-bepaling: Via een onderhuidse inspuiting wordt beoordeeld of u ooit in contact bent geweest met tuberculose. In sommige gevallen wordt bloed geprikt als alternatief. Dit noemt men de Quantiferontest.

Bloedonderzoek: Om aan te tonen of uit te sluiten dat u bepaalde virusinfecties hebt doorgemaakt. Het gebruik van afweerremmers kan er voor zorgen dat deze virussen na een transplantatie ziekteverschijnselen veroorzaken.

Bloedonderzoek voor weefseltypering: Om de bloedgroep. de voor u specifieke eigenschappen en eventuele antistoffen te bepalen.
Dit zijn erfelijke eigenschappen die u van uw ouders hebt meegekregen. Antistoffen ten gevolge van contact met vreemde eigenschappen kunnen ontstaan door:

  • eerdere bloedtransfusies (zelden);
  • zwangerschappen (ook eventuele abortus of miskraam);
  • eerdere orgaantransplantaties.

Het bloedonderzoek voor weefseltypering is van belang voor het bepalen welke nier geschikt is. In sommige gevallen zal ook bloed moeten worden afgenomen van naaste familieleden, voor verdere typering van weefseleigenschappen en om uit te kunnen zoeken of er mogelijk antistoffen zijn. Bij vrouwen die zwanger zijn geweest, wordt altijd bloed afgenomen van de kinderen en hun biologische vader. 

In elk transplantatiecentrum in Nederland worden globaal dezelfde onderzoeken gedaan volgens een hiervoor opgestelde richtlijn. Er kunnen echter nuanceverschillen zijn tussen de verschillende transplantatiecentra.

Na de eerste weefseltyperingsonderzoeken wordt elke 3 maanden bloed afgenomen om de actuele stand van zaken betreffende de antistoffen te bepalen. Dit is een belangrijk onderzoek om de ontwikkeling van antistoffen te kunnen volgen en verplicht door Eurotransplant om actief op de lijst voor een nier van een overledene te blijven staan.  

Niet-standaardonderzoeken

Afhankelijk van uw medische voorgeschiedenis kunnen aanvullende onderzoeken noodzakelijk zijn. Deze worden niet voor iedere patiënt standaard uitgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om:
Consult cardiologie – Heeft of had u hartproblemen, -klachten of vaatproblematiek, dan gaat u voor de transplantatie naar de cardioloog. De cardioloog bepaalt de uit te voeren onderzoeken. 

Consult longarts – Heeft of had u klachten van de luchtwegen, dan gaat u voor de transplantatie naar de longarts. De longarts bepaalt de uit te voeren onderzoeken.

Consult urologie – Heeft of had u klachten van de blaas, de urinewegen, of bent u bekend met cystenieren, dan gaat u voor de transplantatie naar de uroloog. De uroloog bepaalt de uit te voeren onderzoeken.

Andere aandachtspunten bij het pre-transplantatieonderzoek

De eigen nieren blijven meestal zitten. Redenen om ze soms toch te verwijderen zijn bijvoorbeeld een (mogelijke) tumor, infectie of ruimtegebrek bij cystenieren.  

Psychosociale aspecten kunnen een negatief effect op de transplantatie hebben. Het maatschappelijk werk in het eigen centrum verricht een inventarisatie en stelt zo nodig een begeleidingsplan op.

Na het afronden van de onderzoeken volgt een poliklinische afspraak met een verpleegkundig specialist, transplantatie nefroloog en vaatchirurg. In een gezamenlijk overleg volgt besluitvorming over geschiktheid voor transplantatie. Soms is dan nog aanvullend onderzoek nodig. 

Wanneer u op de wachtlijst staat

Gezien de vaak lange wachttijden voor een niertransplantatie, kan het noodzakelijk zijn om bepaalde onderzoeken periodiek te herhalen. Dit om uit te sluiten dat zich geen belangrijke veranderingen in uw situatie hebben voorgedaan. Het is verstandig nieuwe klachten met uw behandelend nefroloog te bespreken en verder te laten onderzoeken. 

Alle onderzoeken vinden in principe plaats in het eigen dialysecentrum en worden teruggekoppeld naar het transplantatiecentrum.

Heeft u na het lezen van deze informatie over het pre-transplantatieonderzoek nog vragen, dan kunt u deze bespreken met uw eigen behandelteam of tijdens de bezoeken aan het MUMC+.

Laatst bijgewerkt op 21 maart 2024. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-819