Na overleg met uw arts is besloten dat er een thoraxdrain (slangetje voor het afvoeren van overtollig vocht of lucht) geplaatst moet worden. Een thoraxdrain kan geplaatst worden als er sprake is van pleuravocht (vocht tussen het long- en borstvlies) of van een klaplong (pneumothorax). De procedure vindt plaats op de afdeling Longfunctie op niveau 2. Volg route G 2 groen.
Bent u verhinderd voor uw afspraak, geef dit dan zo spoedig mogelijk door aan de afdeling Longfunctie.
Voorbereiding
U hoeft voor deze ingreep niet nuchter te zijn. Als u bloed verdunnende medicijnen gebruikt, moet u deze mogelijk tijdelijk onderbreken. U behandelend arts bespreekt dit met u.

Thoraxdrainage
De beide longen en de borstwand worden omgeven door het long- en borstvlies (pleura). Thoraxdrainage kan noodzakelijk zijn in geval van een pneumothorax (klaplong) of in geval pleuravocht (vocht tussen de vliezen).
Een pneumothorax treedt meestal op door een defect in het longoppervlak, waardoor lucht uit de long in de pleuraholte komt.
Vocht in de pleuraholte kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld bij een infectie of bij kanker. Om dit te verhelpen brengt de longarts een dunne slang (drain) tussen twee ribben door, in de ruimte die tussen de long en de borstwand zit.
Via een zuigpomp wordt de lucht of het vocht uit de pleuraholte afgezogen, hierdoor kan de long weer ontplooien. Deze procedure vindt plaats onder plaatselijke verdoving.
Procedure
In de behandelkamer van de afdeling Longfunctie gaat u op bed liggen met ontbloot bovenlichaam. Uw huid wordt eerst gedesinfecteerd (schoongemaakt). Daarna krijgt u aan de zijkant van uw borstkas een verdovingsprik.
Hierna maakt de arts een klein sneetje (incisie) van één tot twee centimeter in de huid, aan de zijkant van de borstkas. Na de incisie brengt de arts een dunne slang (drain) in tussen het long- en borstvlies. Deze drain steekt nu uit de zijkant van uw borstkas. De drain wordt met een hechting vastgemaakt en rondom vastgeplakt.
De drain is verbonden aan een opvangreservoir dat naast uw bed hangt. Via een zuigpomp wordt lucht of vocht uit de pleuraholte afgezogen, waardoor de long weer ontplooit. Dit ontplooien kan gevoelig zijn en een hoestprikkel veroorzaken.
De totale duur voor het aanleggen van de drain is ongeveer 30 minuten. Daarna wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling. Om te zien of de drain goed zit en of de long zich ontplooit, wordt er regelmatig een röntgenfoto van de longen gemaakt.
Tijdens het onderzoek zelf kunt u ook nog vragen stellen aan de longfunctieanalist en arts.
Na het onderzoek
Voor een thoraxdrainage wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Hoe lang de opname duurt, hangt af van uw herstel na de ingreep en de snelheid van het ontplooien van de long. Uw (zaal)arts zal bepalen wanneer de drain verwijderd kan worden. De ziekenhuisopname varieert in het algemeen van drie tot zeven dagen, afhankelijk van het beloop en de uitslag van de ingreep.
Mogelijke complicaties
Complicaties worden niet vaak gezien bij het plaatsen van een thoraxdrain. Mogelijke complicaties zijn: bloeding, infectie of het optreden van een klaplong (in geval van thoraxdrainage bij pleuravocht).
De uitslag
Uw (zaal)arts informeert u over de bevindingen van de thoraxdrainage.
Contact
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact met ons op.
Bij klachten na het onderzoek, neemt u contact op met de longafdeling.
Buiten kantooruren belt u met de Spoedeisende hulp en vraagt u naar de dienstdoende longarts (in opleiding).
Longafdeling (verpleegafdeling A3):
043 – 387 4310
Afdeling Longfunctie:
043 – 387 5225 tijdens kantooruren
Spoedeisende Hulp:
043 – 387 6700 buiten kantooruren