Uw familielid, vriend(in) of kennis (hierna genoemd: naaste) ligt in het ziekenhuis. Uw naaste reageert niet zoals gebruikelijk. U vraagt zich af hoe dit komt en wellicht bent u hier ook van geschrokken. Op dit blad informeren wij u over dit voor u ‘vreemde’ gedrag, de mogelijke oorzaken van een delier en hoe u hier als naaste het beste mee kunt omgaan.

Wat is een delier?
Soms herkent uw naaste u sinds de opname niet meer. Hij/zij is onrustig of is juist stil en teruggetrokken. Het is moeilijk een gesprek te voeren. Het kan zijn dat uw naaste u niet begrijpt of denkt op een andere plaats te zijn. Mogelijk heeft de verpleegkundige of de arts u al verteld dat uw naaste verward is. Deze vorm van verwardheid wordt ook wel een 'delier’ genoemd.
Wat zijn de oorzaken?
Een delier kan vele oorzaken hebben, maar het komt altijd door een lichamelijke ziekte of aandoening.
Voorbeelden hiervan zijn:
- een grote operatie
- hart- en longziekten
- ontstekingen
- stoornissen in de stofwisseling
- een hersenschudding of -kneuzing
- medicijngebruik (bijvoorbeeld tegen pijn).
Stress, angst of te weinig slaap dragen ook bij aan het ontstaan van een delier. Daar komt bij dat ouderen meer kans hebben op het krijgen van een delier.
Wat zijn de verschijnselen?
- Uw naaste is niet zo helder als normaal. Het lijkt alsof de dingen voorbij gaan in een soort dromerigheid.
- Misschien vertelt u iets, wat uw naaste al heel snel weer vergeet. Realiseert u zich dat dit niet bewust gebeurt. Het geheugen kan iemand tijdelijk in de steek laten. Met name de dingen die net of kort geleden gebeurd zijn, weet de patiënt dan niet meer.
- Uw naaste weet misschien niet zo goed meer waar hij/zij is, is niet meer ‘bij de tijd’ en is de ‘vat op zichzelf’ en de omgeving kwijt. Dat kan beangstigend zijn. Uw naaste reageert daardoor misschien waakzaam, achterdochtig of agressief. Daarentegen kan uw naaste zich ook juist stilletjes terugtrekken, terwijl u dat niet gewend was.
- Uw naaste kan de werkelijkheid op dit moment anders ervaren en dingen zien of horen die er niet zijn. Bijvoorbeeld beestjes, stemmen of geluiden. Voor de patiënt zijn die beestjes of stemmen en geluiden er echt. Het heeft geen zin hier tegenin te gaan.
Waaruit bestaat de behandeling?
De arts zal proberen zo snel mogelijk de onderliggende oorzaken van het delier vast te stellen en te behandelen. Daarbij worden vaak medicijnen gegeven die de verschijnselen van het delier verminderen. Het verplegend personeel zal de benadering van en omgang met de patiënt aanpassen, zodat ze de patiënt meer structuur kunnen geven en gerust kunnen stellen. Ook zal de verpleegkundige een observatielijst invullen om zo het beloop van het delier te kunnen volgen. Als dit nodig is kan een gespecialiseerd team vanuit de afdeling ouderenpsychiatrie of ouderengeneeskunde bij de behandeling betrokken worden.
Wat kunt u doen om de situatie en het contact te verbeteren?
Mensen met een delier kunnen vaak moeilijk communiceren. Hieronder vindt u een aantal adviezen om zo goed mogelijk contact te leggen:
- Als u op bezoek komt, zeg dan wie u bent, waarom u komt en herhaal dit zo nodig. Vertel uw naaste, indien mogelijk, dat hij/zij ziek is en in het ziekenhuis ligt.
- Spreek rustig en in korte duidelijke zinnen. Stel eenvoudige vragen. Bijvoorbeeld ‘heb je lekker geslapen’ en niet ‘heb je lekker geslapen of ben je steeds wakker geweest?’ Bezoek is belangrijk, maar teveel personen of een te lange bezoektijd in één keer is vermoeiend en verwarrend.
- Ga als u met meerdere personen op bezoek komt, zoveel mogelijk aan één kant van uw naaste zitten. Deze kan zich dan op één punt richten.
- Let erop dat uw naaste gebruik maakt van zijn/haar bril en/of gehoorapparaat.
- Het is raadzaam om niet mee te gaan in ‘waanideeën’. Of in dingen die uw naaste hoort of ziet, maar die er niet zijn. Probeer uw naaste niet tegen te spreken. Maak zo mogelijk wel duidelijk dat uw waarneming anders is. Maak er geen ruzie over. Praat met uw naaste over bestaande personen en echte gebeurtenissen.
- Probeer uw naaste te betrekken bij het hier en nu. Bijvoorbeeld door een krant of foto’s mee te nemen.
Vaak herinnert uw naaste zich niets meer van de verwardheid. Soms echter wel en dit kan angstig, verdrietig of beschamend voor hem/haar zijn. Probeer hem/haar hierin gerust te stellen of vraag de arts of verpleegkundige u hierbij te helpen.
Contact
Voor meer informatie kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige van de afdeling die uw naaste verpleegt.