MUMC+ getekend

Folder

Hematologie: Stamceltransplantatie met donorstamcellen

Allogene stamceltransplantatie

Wat kunt u verwachten?

In overleg met uw arts is ervoor gekozen om uw ziekte te behandelen met een stamceltransplantatie met stamcellen van een donor. Dat heet een allogene stamceltransplantatie. Uw behandelaar bespreekt uw persoonlijk behandelplan met u.

In deze folder krijgt u algemene informatie over de stamceltransplantatie met stamcellen van een donor. Lees deze informatie met veel aandacht door. Als u vragen heeft, stel ze dan gerust aan het behandelteam.

Stamceltransplantatie met stamcellen van een donor

Stamcellen zijn onrijpe bloedcellen die ontstaan in het beenmerg. Het zijn de moedercellen van alle cellen in het bloed en ontwikkelen zich tot rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Bij een stamceltransplantatie brengen we gezonde, bloedvormende stamcellen in uw bloedbaan (transplanteren). Deze stamcellen zijn van tevoren afgenomen bij een donor.

Bij een stamceltransplantatie krijgt u, na een voorbehandeling, de stamcellen van de donor. De voorbehandeling (conditionering) bestaat uit chemotherapie en/of bestraling. Deze voorbehandeling ruimt de kankercellen op, maar kan ook gezonde stamcellen in het beenmerg kapot maken. Daardoor stopt voor een deel de aanmaak van volwassen bloedcellen.

Waarvoor dienen de volwassen bloedcellen?

  • De witte bloedcellen (leucocyten) ondersteunen bij de afweer tegen ziekteverwekkers.
  • De rode bloedcellen (erytrocyten) brengen zuurstof naar de weefsels in uw lichaam.
  • De bloedplaatjes (trombocyten) laten het bloed stollen bij verwondingen.

De volwassen bloedcellen zijn dus heel belangrijk en daarom krijgt u na de chemotherapie de stamcellen van de donor. Deze stamcellen kunnen dan weer uitgroeien tot volwassen bloedcellen. Dat noemen we een allogene stamceltransplantatie. De stamcellen hebben ook een belangrijke taak bij het opruimen van de kankercellen. Uw eigen zieke afweersysteem wordt vervangen door het gezonde afweersysteem van de donor. Deze behandeling is altijd gericht op genezing.

Uw behandelteam bespreekt met u welke voorbehandeling (conditionering) u nodig heeft en welke nazorg voor u het beste resultaat geeft. 

In de regio Zuidoost Nederland voert alleen het Maastricht UMC+ (MUMC+) deze behandeling uit.  Kwaadaardige ziekten waarbij deze behandeling wordt gedaan zijn:

  • Acute Myeloïde Leukemie (AML)
  • Acute Lymfatische Leukemie (ALL)
  • Chronisch Myeloïde Leukemie (CML)
  • Chronisch Lymfatische Leukemie (CLL)
  • Myeloproliferatieve ziekten (MPN)
  • Hodgkin lymfoom
  • Non-Hodgkin lymfoom (NHL)
  • Sporadisch bij een andere vorm van kanker

Niet kwaadaardige ziekten waarbij deze behandeling wordt gedaan zijn:

  • Aplastische Anemie
  • Sikkelcelziekte

Geïnformeerde toestemming geven voor uw behandeling

Een behandeling kan pas gebeuren als u hiervoor toestemming geeft. Een stamceltransplantatie is een zware behandeling waarmee u heel duidelijk akkoord moet gaan. U krijgt eerst informatie over de behandeling en bespreekt dit met uw arts. Als alles duidelijk is en uw vragen zijn beantwoord, dan vragen we uw toestemming.
Wij gebruiken hiervoor een formulier dat u moet ondertekenen. Daarmee geeft u aan dat u tevreden bent over de informatie die u kreeg over uw medische behandeling. Dit wordt ook wel geïnformeerde toestemming genoemd (informed consent).

Ook willen we de behandeling voor toekomstige patiënten verbeteren. Daarom verzamelen we verschillende gegevens van de behandeling, zoals bijvoorbeeld het ziektebeeld. De gegevens van de ziekenhuizen in heel Europa worden opgeslagen in een veilige database. Deze gegevens zijn dan niet meer naar u terug te brengen. Deze gegevens worden alleen gebruikt om de patiëntenzorg en de behandeling te verbeteren. Na ondertekening van het formulier geeft u toestemming voor het verwerken van deze gegevens. Hierbij volgen we de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). 

Toestemmingsformulier voor behandeling en delen van data

Voorbereiding van uw behandeling

Voordat de allogene stamceltransplantatie start, zijn een paar voorbereidende onderzoeken nodig. Ook moeten er stamcellen gevonden worden. Dit kan een paar weken tot maanden in beslag nemen. Er moet namelijk gezocht worden naar een geschikte donor. De donor kan een familielid zijn (verwant) of een persoon uit de wereldwijde donorbank (on-verwant). In sommige gevallen wordt er gebruik gemaakt van stamcellen uit navelstrengbloed.

Medische onderzoeken
Een stamceltransplantatie met donor stamcellen is een zware behandeling. Uw behandelteam moet weten hoe goed uw lichamelijke conditie is en of u eventuele lichamelijke beperkingen heeft. Daarom heeft u eerst een gesprek met een van uw behandelaars. Daarna volgt een uitgebreid lichamelijk onderzoek. U krijgt een bloedonderzoek, een hartfilmpje, een longfunctie onderzoek (info.mumc.nl/pub-978) en een hartfunctieonderzoek. Soms is er ook nog een beenmergafname (info.mumc.nl/pub-750?mumc_access_latest_revision=aNj9IkN6O-HrqF1OchH33zEqBHoIVO_YcP5Z4GKSRbU), en/of een tandarts bezoek nodig.  

HLA typering
Bij de zoektocht naar stamcellen van een donor is het belangrijk dat de cellen zoveel mogelijk lijken op die van u. Er wordt dan vooral gekeken naar de afweercellen. Op afweercellen zitten een soort antennes, ook wel antigenen genoemd. De antennes van de cellen noemen we HLA (humaan leukocyten antigen). Een stamceltransplantatie van een donor is alleen mogelijk als u en uw donor qua antennes bij elkaar passen. De donor moet gezond zijn om cellen te kunnen afgeven. De donor mag geen ziektes hebben die ernstige gevolgen kunnen hebben voor u als patiënt. De donor krijgt hiervoor een medische keurig door een onafhankelijke donorarts. In de folder 'HLA-typering (info.mumc.nl/pub-730)' krijgt u meer informatie over de HLA.  

Verwant
Het liefst is de donor een broer of zus die precies dezelfde antennes op de afweercellen heeft (identiek). Als er geen identieke donor wordt gevonden, wordt er gezocht naar een andere donor. Een goede optie is dan een familielid waarbij de helft van de antennes overeenkomt. Dit noemen we ook wel haplo identiek. Bij deze optie zijn er misschien meer familieleden geschikt als donor. Als er meer donoren geschikt zijn, dan wordt door de arts een keuze gemaakt. Bij de keuze wordt rekening gehouden met onder andere geslacht, leeftijd, bloeduitslagen en gezondheid van de mogelijke donoren. Als de donor akkoord gaat met donatie, wordt hij/zij uitgenodigd voor een keuring. Deze keuring vindt plaats in het MUMC+ en wordt door een onafhankelijke arts uitgevoerd. De privacy van de donor wordt beschermd. De gesprekken met de donor worden niet samen met u gevoerd. De donatie van stamcellen moet geheel vrijwillig gebeuren.

On-verwant
Als u geen geschikte donor in de familie heeft, dan wordt een donor gezocht in de wereldwijde donorbank. We zoeken dan een ‘Match Unrelated Donor’ (MUD). In Nederland wordt het contact met de donorbank onderhouden via de stichting Matchis (www.matchis.nl/) in Leiden. De kans op het vinden van een identieke, on-verwante donor is ongeveer 75%. Het zoeken naar een donor via de donorbank is een intensief traject en kan 1 tot 3 maanden duren. Het donorcentrum keurt de donor in eigen regio.  De anonimiteit van de donor wordt afgeschermd, ook voor het ziekenhuis en uw behandelend arts. Na de transplantatie met cellen van een donor uit de donorbank bestaat de mogelijkheid om de donor een kaart of brief te sturen. Neem hiervoor contact op met uw stamcelcoördinator.

Verzamelen en afnemen van de stamcellen
Om de stamcellen te kunnen transplanteren moeten deze eerst uit het lichaam gehaald worden van de donor. Dit kan op twee manieren: via het beenmerg of via het bloed. Beenmerg is een zacht week weefsel dat zich binnen de centrale holten van verschillende botten in het lichaam bevindt. Hier worden stamcellen gemaakt. In de operatiekamer worden de stamcellen uit het beenmerg van het bekken gehaald. Stamcellen kunnen ook uit het bloed gehaald worden. Met hulp van medicatie (groeifactoren) verlaten de stamcellen het beenmerg en komen ze in het bloed. Het afnemen van de stamcellen uit het bloed heet ‘aferese’. De aferese vindt plaats op de dialyse afdeling in het MUMC+. In de folder ‘Perifere stamcelafname (info.mumc.nl/pub-894)’ kunt u uitgebreider lezen hoe dit gaat.

Mentale voorbereiding
Het is belangrijk dat u zich mentaal goed voorbereidt op een stamceltransplantatie. Voordat u de transplantatie krijgt, komt u voor een medisch informatiegesprek met een hematoloog. Uw behandelend hematoloog heeft veel ervaring met deze behandeling en bespreekt met u alle onderdelen van de behandeling. Het is prettig om bij dat gesprek een naaste mee te nemen. Praat tijdens dit gesprek en met je naasten ook over je gevoelens en waar je bang voor bent.

Opname in het ziekenhuis

U wordt opgenomen op verpleegafdeling A5 (info.mumc.nl/pub-1495) in het Maastricht UMC+. Voordat u wordt opgenomen krijgt u een informatiegesprek met een verpleegkundige van de afdeling. Omdat een stamceltransplantatie uw afweersysteem stil legt, is er een grote kans op infecties. Daarom krijgt u uw behandeling op een afdeling die extra goed wordt schoongehouden, geventileerd en gecontroleerd.

De opname bestaat uit de volgende fasen: de voorbehandeling (conditionering), de transplantatie (infusie van stamcellen), de dip en het herstel.

Voorbehandeling (conditionering)
Op de dag van uw opname krijgt u een centraal veneuze katheter, als u deze nog niet heeft. De katheter is een slangetje dat in een groot bloedvat in de hals wordt ingebracht. Via deze katheter krijgt u de chemotherapie, eventuele immunotherapie, de stamcellen en vocht. Ook kan er bloed worden afgenomen uit deze katheter. Wilt u meer informatie over de katheter? Lees dan de folder ‘Centraal veneuze katheter inbrengen (info.mumc.nl/pub-672)’ en ‘Centraal veneuze katheter verzorgen’. (info.mumc.nl/pub-679)

De dag na opname begint de chemotherapie en/of bestraling. U krijgt meerdere dagen chemotherapie. Deze voorbehandeling noemen we de conditionering. Per ziekte kan de samenstelling, de dosering en de duur van de chemotherapie verschillen. Sommige patiënten krijgen ook bestraling. 

Er bestaat een lichte en een zware voorbehandeling. De lichte voorbehandeling noemen wij ook wel ‘niet-myeloablatief’ of ‘reduced intensity’. Dit betekent met minder intensiteit. In deze behandeling krijgt de patiënt een lage dosering chemotherapie met daarbij een bestraling van het hele lichaam. Doordat er minder chemotherapie gegeven wordt is de kans op ernstige bijwerkingen van de chemotherapie kleiner. Bij deze behandeling wordt uw beenmerg maar voor een deel kapot gemaakt. De stamcellen van de donor maken de kankercellen kapot en zorgen voor een gezond afweersysteem.

De zware voorbehandeling noemen we ‘myeloablatief’. Dit is een behandeling die tot een leeftijd van maximaal 50-60 jaar gegeven kan worden. Bij deze behandeling worden kankercellen kapot gemaakt. Het beenmerg wordt door de chemotherapie helemaal kapot gemaakt waardoor de afweer verdwijnt.  Door de hoge dosis chemotherapie kunnen er hevige bijwerkingen optreden. Vraag uw behandelend hematoloog welke conditionering er bij u geldt. 

Veel voorkomende bijwerkingen van de voorbehandeling zijn:

  • misselijkheid
  • braken
  • verminderde eetlust
  • diarree of verstopping
Fase 4: De transplantatie
Zakje met stamcellen

Stamceltransplantatie (reïnfusie)
Na de voorbehandeling krijgt u de stamcellen. Dat is de stamceltransplantatie. Uw partner en/of naasten mogen bij de stamceltransplantatie aanwezig zijn. De tijd van toediening is vaak vooraf bekend. U kunt dit navragen bij uw behandelteam op de afdeling.  

De dag van de stamceltransplantatie wordt dag 0 (nul) genoemd. Wanneer de donor al eerder de stamcellen heeft afgegeven, worden deze cellen in een bewaarvloeistof ingevroren. Deze vloeistof zorgt ervoor dat de stamcellen niet kapot gaan in de vriezer. De stamcellen zitten in één of meer kleine zakken, die vóór de toediening ontdooid zijn. De inhoud van de zak heeft een rode kleur. Dit komt doordat er ook rode bloedcellen in zitten. De stamcellen komen via de centrale katheter in de hals direct in uw bloed terecht. Als u ooit een bloedtransfusie heeft gehad, dan is dit vergelijkbaar.

Meestal verloopt de transplantatie zonder bijwerkingen. Toch wordt u goed in de gaten gehouden. Als de stamcellen werden ingevroren, kunt u klachten krijgen. Het bewaarmiddel dat toegevoegd is aan de stamcellen zorgt voor deze klachten. Er is een kans op een allergische reactie. Bijvoorbeeld misselijkheid, braken, benauwdheid of een kriebelhoest. We houden u daarom goed in de gaten. U krijgt voor de transplantatie via het infuus medicijnen die de kans op een allergische reactie verminderen. De transplantatie duurt een half uur tot een paar uur. Dit hangt af van eventuele bijwerkingen en het aantal zakken met stamcellen die u krijgt. Na de transplantatie krijgt u vocht via het infuus om het bewaarmiddel uit het lichaam te spoelen. Gemiddeld duurt het 1 à 2 dagen voordat de stamcellen zich in het beenmerg hebben genesteld.

Dip
De fase na de stamceltransplantatie heet de dip. Alle bloedcellen nemen in aantal af. Dat heet ‘dippen’. Als er te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes overblijven, krijgt u één of meer bloedtransfusies.

De witte bloedcellen kunnen niet worden aangevuld. Er blijven er heel weinig over. Na een tijdje ontwikkelen zich nieuwe witte bloedcellen vanuit de toegediende stamcellen. Zolang het nieuwe afweersysteem nog niet goed werkt, bent u kwetsbaar. Ook in de rest van het lichaam is er vaak schade aan gezonde cellen die zich snel delen. Dit zijn vooral cellen in het slijmvlies van bijvoorbeeld de mond, maag en darmen. Ook haarcellen en huidcellen zijn snel delende cellen. U bent nog niet voldoende beschermd tegen infecties. U kunt bijvoorbeeld een verkoudheid, gordelroos of darminfectie krijgen. Daarom moet u in de eerste periode na de stamceltransplantatie beschermende medicatie slikken.

Belangrijke bijwerkingen in deze fase kunnen zijn:

  • infecties
  • pijn in de mond of slokdarm
  • diarree
  • vermoeidheid
  • vermindering van uw conditie

Herstel
Het duurt ongeveer 2 weken voordat een stamcel uitgegroeid is tot een volwassen bloedcel. In sommige gevallen worden er na de transplantatie groeihormonen (G-CSF) gegeven om de groei van de stamcellen te versnellen. Wanneer er voldoende witte bloedcellen in het bloed zitten, is dit het einde van de dip en het begin van het herstel. Dit is vaak heel duidelijk merkbaar, omdat klachten aan de slijmvliezen van het maag-darm stelsel op dat moment snel verminderen.

Na 3 tot 5 weken zijn de meeste mensen voldoende opgeknapt om naar huis te gaan. Hoeveel weken dit voor u zijn, komt door de voorbehandeling en de bijwerkingen die optreden. Al deze tijd ligt u opgenomen op verpleegafdeling A5. Een donortransplantatie is een zware behandeling. U kunt verschillende bijwerkingen krijgen. Maar het vergt ook veel van uw conditie. Het herstel vindt thuis verder plaats en kan enkele weken tot maanden duren. Ook het afweersysteem is erg zwak door de behandeling en de medicijnen die het afweer onderdrukken. Het duurt gemiddeld 2 jaar voordat het afweersysteem weer helemaal goed werkt. 

Afstoting

In heel zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de donor stamcellen afgestoten worden. De bloedaanmaak komt wel op gang, maar de bloedwaarden blijven te laag. Het transplantaat werkt dan onvoldoende. Dit komt doordat er nog eigen afweer in het lichaam aanwezig is. Uw eigen afweersysteem zal proberen de vreemde donorcellen op te ruimen (afstoten). U krijgt in de voorbereiding chemotherapie en medicijnen die uw eigen afweer onderdrukken om deze afstoting tegen te gaan. 

Omgekeerde afstoting
Wat vaker voorkomt is omgekeerde afstoting. Het is een complicatie bij een transplantatie met donorstamcellen, die in sommige gevallen levensbedreigend kan zijn. Als de donorstamcellen zijn uitgegroeid, zien ze de tumorcellen als lichaamsvreemd en zullen ze deze kapot maken. Deze werking zorgt er dus voor dat u geneest van de ziekte. In sommige gevallen komt het voor dat de donorstamcellen té actief zijn. Dan zien ze het verschil niet meer tussen een tumorcel of een normale cel van het lichaam. De donorstamcellen vallen dan ook gezonde cellen aan. Dit heet omgekeerde afstoting (Graft versus Host Disease, GvHD). Er zijn twee vormen van omgekeerde afstoting: acute en chronische omgekeerde afstoting. De ernst van de klachten verschilt van persoon tot persoon, van mild tot agressief.

Acute omgekeerde afstoting
Acute omgekeerde afstoting ontstaat tussen 10 dagen en 3 maanden na de transplantatie. Deze vorm is meestal tijdelijk, maar wel heel heftig.  Acute omgekeerde afstoting kan in verschillende organen ontstaan. De meest voorkomende organen zijn:

  • huid: roodheid van de huid, vervelling, blaren en/of jeuk
  • maag: misselijkheid en overgeven
  • darmen: grote hoeveelheden waterige diarree
  • lever: slechte functie en geelzucht

Chronische omgekeerde afstoting
Chronische afstoting ontstaat vanaf twee tot drie maanden na de transplantatie. Het begint vaak geleidelijk en kan soms jaren duren. Chronische omgekeerde afstoting kan in vrijwel alle organen ontstaan. De meest voorkomende organen zijn:

  • mond: droog en gevoelig
  • ogen: droog en zanderig gevoel
  • huid: strak en stug
  • longen: kortademigheid
  • gewrichten: minder kunnen bewegen
  • geslachtsorganen: droog, witgekleurde slijmvliezen

Bij tekenen van omgekeerde afstoting is het belangrijk om de klachten direct te melden. Als u thuis bent moet u direct het ziekenhuis bellen. U krijgt dan medicijnen om het afweersysteem tijdelijk te onderdrukken. Als het mogelijk is wordt deze medicatie toegediend in of op het getroffen orgaan.

Om de omgekeerde afstoting voor een deel tegen te gaan, is de kans groot dat u een paar dagen na de stamceltransplantatie het middel Cyclofosfamide krijgt. Dit is een chemosoort die speciale afweercellen van de donor remt. U krijgt deze chemosoort in combinatie met andere medicijnen die de afweer remmen. Sommige patiënten krijgen een andere combinatie van medicijnen tegen eventuele afstoting. Als u weer thuis bent worden deze medicijnen op advies van uw hematoloog gestopt. Bespreek klachten altijd met uw behandelend hematoloog. In sommige gevallen is het nodig om extra afweercellen van de donor te geven (donor lymfocyten infusie, DLI). De donor wordt dan gevraagd om opnieuw cellen af te geven op de dialyse afdeling. Deze behandeling is altijd in opdracht van uw behandelend hematoloog.

Terugkeer van de ziekte
Het doel van een stamceltransplantatie is het genezen van de ziekte. Helaas lukt het niet om iedereen beter te maken. Bij een deel van de patiënten komt de ziekte terug. Het risico op het terugkomen van de ziekte is het grootst in het eerste en tweede jaar na de transplantatie. Als de onderliggende ziekte terugkomt, zijn er soms nog andere behandelingen mogelijk. Toch overlijdt binnen 4 jaar gemiddeld ongeveer de helft van de mensen die een allogene stamceltransplantatie hebben gekregen.

Balie poli Oncologie
poli oncologie

Nazorg

Een stamceltransplantatie is een behandeling met een lang nazorgtraject. Zeker in het begin komt u regelmatig voor controle op de poli Oncologie. (oncologie.mumc.nl/) Bij het ontslag uit het ziekenhuis krijgt u leefregels mee voor voeding, hygiëne en contact met anderen. Kort na ontslag bent u nog niet de oude. Het herstel gaat misschien langzamer dan u verwacht. Dat is normaal. 

Veel voorkomende klachten in de eerste maanden zijn:

  • vermoeidheid (info.mumc.nl/pub-202)
  • verminderde concentratie
  • verkoudheden.

Controles op de polikliniek
In de eerste maanden na de transplantatie is de aandacht vooral gericht op het herstel van uw afweersysteem. Bij elke controle zal de arts kijken naar mogelijke klachten. Er wordt bloedonderzoek gedaan om te controleren of de stamcellen voldoende rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes maken. Soms is transfusie met rode bloedcellen of bloedplaatjes nodig. Daarnaast is het nodig dat er verschillende vaccinaties opnieuw worden gedaan.

Overweegt u om binnen 2 jaar na uw stamceltransplantatie een verre reis te maken? Dan vragen wij u om dit eerst te bespreken met uw behandelend arts voordat u de reis boekt.

Psychische gevolgen
Deze behandeling kan geestelijk veel van u en uw naasten vragen. U kunt sneller verdrietig of boos zijn. Ook kunt u meer stress, somberheid en angst ervaren. Deze klachten kunnen leiden tot problemen met het geheugen en concentratie. Meestal zijn deze klachten tijdelijk. Het is goed om uw klachten te bespreken met uw behandelend hematoloog. Soms is tijdelijk geestelijke of maatschappelijke hulp een goede optie.

Wat kunt u meenemen bij opname in het ziekenhuis?

  • Ondergoed
  • Nachtkleding
  • Kleding voor overdag
  • Sportkleding of kleding waarin u zich makkelijk kunt bewegen
  • Stevige schoenen, sportschoenen en afwasbare slippers
  • Rollator of stok (als u deze thuis ook gebruikt)
  • Hoortoestel of bril (als u deze thuis ook gebruikt)
  • Toiletartikelen: pH-neutrale verzorgingsproducten en fluoride tandpasta (tandenborstels krijgt u op de afdeling)
  • Alle medicijnen die u thuis gebruikt en een actueel medicatie-overzicht van uw apotheek
  • Persoonlijke dingen, zoals foto’s of een wekker
  • Vrijetijdsmateriaal, bijvoorbeeld: boeken, puzzels, spellen, handwerkmateriaal, kranten, tijdschriften, laptop, tablet, smartphone of e-reader. Dit materiaal moet schoon en stofvrij zijn. Boeken van de bibliotheek mag u niet meebrengen.

Wat laat u thuis (i.v.m. hygiëne):

  • pluche knuffels
  • pantoffels
  • eigen hoofdkussen. Als u toch uw eigen hoofdkussen mee wilt nemen, kunt u dit melden aan de verpleegkundige. Er worden dan twee kussenslopen gebruikt die we iedere dag vervangen.

Alles wat u van thuis mee neemt, moet schoon zijn. Wij raden u aan om waardevolle bezittingen zoals een grote hoeveelheid geld, waardevolle papieren en sieraden thuis te laten. U krijgt uw eigen kluisje in de kledingkast. Als ziekenhuis zijn wij niet verantwoordelijk voor vermissing, beschadiging of diefstal van geld, sieraden of andere persoonlijke spullen.

MUMC+

Contact

Wij realiseren ons dat u een ingrijpende behandeling ondergaat. Als stamceltransplantatieteam hopen wij dat we u zo goed mogelijk kunnen ondersteunen, informeren en verzorgen. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel ze dan aan uw behandelteam.                   

Onze contactgegevens zijn:

Op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur
Poli Oncologie: telefoonnummer 043-387 64 00
Stamceltransplantatiecoördinatoren: telefoonnummer 043-387 50 09
Dagcentrum Interne Ziekten: telefoonnummer 043-387 42 50

Avond-, nachturen, weekenden en feestdagen
Verpleegafdeling A5 Hematologie & Oncologie: telefoonnummer 043-387 65 10 of 043-387 45 10

Websites

Op deze websites vindt u nog meer informatie:

Laatst bijgewerkt op 1 maart 2024. Bekijk de meest actuele versie van deze folder op: info.mumc.nl/pub-1802